Beknopte installatiegids
00825-0111-4729, Rev BA
Juli 2003
Bedraad de transmitter volgens de plaatselijke elektriciteitsvoorschrif-
ten. Aard de transmitterbehuizing via de doorvoerbuisaansluiting met
schroefdraad (zie afbeelding 13). Sluit voor wisselstroomtoepassingen
de neutrale pool van de wisselstroom aan op de aansluitklem N en
sluit de actieve pool van de wisselstroomvoeding aan op aansluitklem
L1. Zorg bij gelijkstroomtoepassingen dat u de juiste polen aansluit op
de positieve en negatieve aansluitklem. Units die werken op een voe-
ding van 10–30 V dc kunnen tot 1 ampère stroom trekken. Volg ook de
voedingsdraad- en uitschakelvereisten hieronder:
Afbeelding 15. Voedingsstroom
1,0
0,75
0,5
0,25
I = 10/V
I = voedingsstroomvereiste (ampère)
V = voedingsspanning (volt)
Vereisten voedingsdraad
Gebruik draad van 12 tot 18 AWG, geschikt voor gebruik bij de ver-
wachte temperaturen. Gebruik voor aansluitingen in een omgeving-
stemperatuur van meer dan 60°C (140°F) een draad die
gespecificeerd is voor tenminste 80°C (176°F). Gebruik voor omge-
vingstemperatuur van meer dan 80°C (176°F) een draad die gespecifi-
ceerd is voor tenminste 110°C (230°F).
0
15
20
voedingsspanning (volt)
8712C/U/H /8700 serie
30
40
Rosemount
50