Installatieproblemen oplossen
Voor problemen tijdens de printerinstallatie raadpleegt u de volgende oplossingen.
Problemen tijdens de hardware-installatie
•
Zorg dat de voedingskabel goed op de printer is aangesloten. Zorg dat de voedingskabel goed is
aangesloten op de stroomuitgang en op een werkend stopcontact.
•
Zorg dat het verpakkingstape zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant van de printer
is verwijderd.
•
Controleer of het toegangspaneel aan de achterkant of de optionele automatische duplex-eenheid is
geïnstalleerd. De printer werkt niet goed wanneer het toegangspaneel aan de achterkant of de
optionele duplex-eenheid niet is geïnstalleerd.
•
Zorg dat alle printkoppen en inktpatronen zijn aangebracht.
•
Controleer of de printkoppen en de inktpatronen goed zijn geplaatst. De printer werkt niet als de
printkoppen en inktpatronen niet zijn aangebracht.
• Zorg dat de beschermende tape van de printkoppen is verwijderd.
• Zorg dat de printkoppen in de sleuf met de juiste kleurcode zijn aangebracht.
• Zorg dat de inktpatronen in de sleuf met de juiste kleurcode zijn aangebracht.
• Zorg dat de printkoppen en inktpatronen goed in de sleuven zijn bevestigd. Druk de printkoppen
en inktpatronen goed op hun plaats.
•
Controleer of de printkopgrendel goed is gesloten.
•
Zorg dat papier in de printer is geplaatst.
•
Controleer of er geen lampjes branden of knipperen. Alleen het Aan/Uit-lampje moet branden.
Als er andere lampjes branden, raadpleegt u
de brandende lampjes.
•
Controleer of de printer een configuratiepagina kan afdrukken. Houd
Terwijl u
(Aan/Uit-knop) los. De printerconfiguratiepagina moet nu worden afgedrukt.
•
Controleer of alle printerkabels goed werken en goed zijn aangesloten op de juiste uitgang op de
printer en op de computer of netwerkaansluiting.
Problemen tijdens de software-installatie
•
Zorg dat één van de volgende besturingssystemen op de computer geïnstalleerd is: Windows98,
Windows 2000, Windows Me of Windows XP. Als u een Macintosh gebruikt, moet Mac OS 9.2 of
hoger zijn geïnstalleerd.
•
Zorg dat de computer ten minste voldoet aan de volgende systeemeisen.
• Minimaal
Windows 98: Pentium
Windows NT 4.0*: Pentium 100 MHz, 32 MB RAM, 60 MB vrije harde-schijfruimte
Windows Me: Pentium 150 MHz, 32 MB RAM, 60 MB vrije harde-schijfruimte
Windows 2000: Pentium 300 MHz, 64 MB RAM, 60 MB vrije harde-schijfruimte
Windows XP, 32 bits: Pentium 233 MHz, 64 MB RAM, 60 MB vrije harde-schijfruimte
Mac OS X (10.1 of hoger): 32 MB RAM
Om het CHM-bestand (Windows) te kunnen weergeven, moet u Internet Explorer 4.0 of
hoger installeren.
58
Onderhoud en probleemoplossing
(Aan/Uit-knop) ingedrukt houdt, drukt u één maal op
®
90 MHz, 16 MB RAM, 60 MB vrije harde-schijfruimte
Informatie over de printerlampjes
(knop Annuleren). Laat
voor de betekenis van
(Aan/Uit-knop) ingedrukt.