4.
Open de bovenste klep en controleer of er nog papier in de printer is achtergebleven. Als er nog
papier is achtergebleven, volgt u onderstaande stappen. Zo niet dan gaat u verder met stap 6.
a. Als u de bovenste klep optilt, moet de wagen terugkeren naar de rechterkant van de printer.
Als de wagen niet terugkeert naar de rechterkant van de printer moet u de printer uitzetten.
WAARSCHUWING!
b. Verwijder eventueel vastgelopen papier uit de printer door het naar u toe te trekken via de
bovenkant van de printer.
5.
Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen, zet u de printer aan (als u de
printer had uitgezet) en drukt u op
De printer gaat door met het afdrukken van de volgende pagina. Pagina's die zijn vastgelopen in de
printer moet u opnieuw afdrukken.
Papierstoringen voorkomen
•
Controleer of niets de papierbaan blokkeert.
•
Plaats niet te veel papier. U kunt maximaal 150 vel normaal papier of 30 transparanten in
Lade 1 plaatsen.
•
Plaats het papier op de juiste wijze. Zie
•
Gebruik geen gekreukt papier.
•
Gebruik alleen papier dat overeenkomt met de specificaties bij
•
Zorg dat de uitvoerbak niet te vol is wanneer u gaat afdrukken.
•
Plaats het papier tegen de rechterkant van de lade en tegen de geleider aan de voorkant.
•
Zorg dat de geleiders goed tegen de stapel papier zijn geplaatst, maar niet te strak zodat het
papier opbolt.
Kom niet met uw handen in de printer als de printer aanstaat en de wagen vastzit.
(knop Doorgaan) om het afdrukken te hervatten.
Papier
plaatsen.
Papier
selecteren.
Papierstoringen verhelpen
47