Printerproblemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u oplossingen voor veelvoorkomende problemen tijdens het gebruik van de printer.
De printer wordt onverwacht uitgeschakeld
Controleer de voeding.
•
Controleer of het netsnoer goed op de printer en op een werkend stopcontact is aangesloten en of de
printer aanstaat. Het Aan/Uit-lampje op het bedieningspaneel van de printer moet branden (groen).
Zet de printer uit en weer aan.
•
Nadat de printer is aangezet, heeft de printer ongeveer 45 seconden nodig om op te warmen. Wacht
totdat de printer is opgewarmd.
Controleer de ventilatieopeningen van de printer
•
De ventilatieopeningen bevinden zich op de linkerzijde van de printer. Als de ventilatieopeningen
worden geblokkeerd en de printer oververhit raakt, wordt de printer automatisch uitgezet. Zorg dat de
ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden en de printer in een koele, droge ruimte staat.
De printer reageert niet (er wordt niets afgedrukt)
Als u probeert af te drukken terwijl de printer uit staat, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven
op het beeldscherm van uw computer. Als de printer uit staat en er geen bericht is verschenen toen
u probeerde af te drukken, is de printerinstelling misschien onjuist. Om dit probleem te verhelpen moet u
de software die bij uw printer is meegeleverd opnieuw installeren.
Controleer de voeding
•
Zorg dat de printer aanstaat. Om te printer aan te zetten moet u de
een aantal seconden ingedrukt houden. Nadat de printer is opgewarmd, moet het groene lampje in
de hoek van de knop branden.
•
Nadat de printer is aangezet, heeft de printer ongeveer 45 seconden nodig om op te warmen.
Wacht totdat de printer is opgewarmd.
Controleer de aansluitingen
•
Controleer of het netsnoer goed op de printer en op een werkend stopcontact is aangesloten. Als u het
nog steeds niet lukt om de printer aan te zetten, is de voedingskabel of het bedieningspaneel mogelijk
defect. Verwijder de voedingskabel uit de printer en neem contact op met het
HP klantenondersteuningscentrum. Zie
•
Zorg dat beide uiteinden van de USB-kabel goed zijn aangesloten.
Controleer de printerinstellingen
•
Controleer of de inktpatronen en printkoppen goed zijn geplaatst. Controleer of de tape van de
printkoppen is verwijderd.
•
Controleer of de bovenste klep en de klep van de afdrukbenodigdheden gesloten zijn.
•
Controleer of het papier correct in de lade is geplaatst en geen storing veroorzaakt in de printer.
50
Onderhoud en probleemoplossing
Ondersteuning en
garantie.
(Aan/Uit-knop) op de printer