Voorbeeld RLS 1000/EV MX met aardgas G20:
Werking aan maximum modulatievermogen
Gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 27)
Druk in de verbrandingskamer
44,2 - 5
Een druk van 39,2 mbar, kolom 1, komt in Tab. J overeen met
een vermogen van 8000 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting; het werkelijke debiet
wordt daarna gemeten op de gasmeter.
Om de noodzakelijke gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 27) te
kennen, na vaststelling van het maximum modulatievermogen
waarmee de brander moet werken:
–
zoek in Tab. J van de brander de waarde voor het vermogen
die het dichtst in de buurt van de gewenste waarde ligt.
–
Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk aan het afname-
punt 1)(Afb. 27).
–
Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in de verbran-
dingskamer op.
Voorbeeld RLS 1000/EV MX met aardgas G20:
Werking aan maximum modulatievermogen
Gasdruk bij een vermogen van 8000 kW
Druk in de verbrandingskamer
39,2 + 5
druk nodig op het afnamepunt 1)(Afb. 27).
5.14.5 Aansluiting gasstraat - ontstekingsvlam
De brander is voorzien van een speciaal ontworpen gasstraat die
op de mof bevestigd is.
Voer de aansluiting op de hoofdgasstraat uit achter de filter
of de drukregelaar (afhankelijk van de configuratie).
Toevoerdruk 68 ÷ 500 mbar.
OPGELET
5.14.6 Ontstekingsvlam
Voor een correcte functionering moet de gasdruk geregeld wor-
den die wordt gemeten op het drukafnamepunt 1)(Afb. 28). Han-
del als volgt:
Model
Gas
RLS 1000/E MX
G20
G31
RLS 1200/E MX
G20
G31
Controleer de stabiliteit van de ontstekingsvlam
alvorens de hoofdbrander te ontsteken.
OPGELET
Controleer het volgende in geval van problemen bij de ontste-
king:
de juiste stand van de ontstekingselektrode;
de gasdruk, volgens de uitleg.
20051726
Installatie
= 44,2 mbar
=
5 mbar
= 39,2 mbar
= 39,2 mbar
=
5 mbar
= 44,2 mbar
3
mbar
Sm
/h
1,5
12,3
1,4
3,2
40
14,3
30
7,1
Tab. K
26
NL
+
20053396
D11317
Afb. 27
Afb. 28