10
Storingen en mogelijke oorzaken
Storing
Ongelijkmatige verdeling van het
strooimiddel
Strooimiddelaanvoer naar de
strooischijf onregelmatig
Strooischijf fladdert.
Doseerschuif gaat niet open.
Doseerschuif gaat te traag open.
Roerwerk werkt niet.
n GEVAAR
Gevaar voor letsel en ongelukken door het niet of niet vak-
kundig verhelpen van storingen
Een vertraagd of onvakkundig verhelpen van storingen door
onvoldoende gekwalificeerd personeel leidt tot onberekenbare
risico's met negatieve gevolgen voor mens, machine en milieu.
Laat optredende storingen onmiddellijk verhelpen.
Verhelp de storing alleen zelf wanneer u beschikt over de
betreffende kwalificatie.
Mogelijke oorzaak/maatregel
Aangekoekt strooimiddel aan de strooischijf, de
strooischoepen en de uitloop verwijderen.
Strooischoep versleten. Strooischoep vervangen.
Openingsschuif gaat niet helemaal open. Controleer
functie van de openingsschuif.
Afgiftepunt verkeerd ingesteld. Instelling corrigeren.
Roerwerk controleren en eventueel vervangen.
Maak de verstoppingen los.
Stevigheid controleren.
Doseerschuif loopt te zwaar. Controleren of de schuif, de
hefboom en de koppelingen soepel lopen en eventueel
verbeteren.
Trekveer controleren.
Reductiescherm aan de slangaansluiting van de steek-
koppeling is vervuild.
Stroomtoevoer naar actuator onderbroken.
Reduceerdiafragma reinigen. Het reductiescherm bevindt
zich aan de slangaansluiting van de steekkoppeling.
Slijtage controleren.
Spanstiften op beschadiging en slijtage controleren.
Storingen en mogelijke oorzaken
10
117