8.3
Gebruiksaanwijzing voor het strooibedrijf
Bij het reglementair gebruik van de machine hoort ook het naleven van de door
de fabrikant voorgeschreven bedienings-, onderhouds- en reparatievoorwaar-
den. Tot het strooibedrijf horen daarom altijd de werkzaamheden voor de voor-
bereiding en die voor reiniging/onderhoud.
Voer het strooien uit volgens de hierna weergegeven procedure.
Voorbereiding
Strooier aanbouwen aan de trekker
Doseerschuiven sluiten
Aanbouwhoogte voorafgaandelijk instellen
Strooimiddel vullen
Afgiftepunt instellen
Afdraaiproef uitvoeren
Strooibreedtebeperking instellen
Strooien
Rit naar de strooiplaats
Aandrijving inschakelen
Schuif openen en beginnen met strooien
Strooien beëindigen en schuif sluiten
Aandrijving uitschakelen
Lossen van de resthoeveelheid
n GEVAAR
Letselgevaar bij het strooien
Aanraking van draaiende machinedelen (cardanas, strooischijf,
roerwerk) kan tot verwondingen leiden. Lichaamsdelen en voor-
werpen kunnen worden gegrepen en naar binnen worden getrok-
ken.
Alleen met gemonteerd beschermrooster strooien.
n VOORSICHTIG
Gevaar voor letsel door vrijkomend strooimiddel
Enkel voor machines met elektronische bedieningsunit
Bij storingen kan de doseerschuif tijdens de rit naar de strooiloca-
tie onverwachts opengaan. Er bestaat gevaar voor uitglijden en
verwonding van personen door vrijkomend strooimiddel.
Vóór de rit naar de strooiplaats de elektronische bedie-
ningsunit QUANTRON-K2 resp. E-CLICK absoluut uitscha-
kelen.
Strooiwerkzaamheden
Pagina
Pagina 39
Pagina 41
Pagina 46
Pagina 55
Pagina 90
Pagina 53
Pagina 101
8
95