Benaming van de onderdelen
Nummers in
wordt uitgelegd.
Projector (voor- en bovenaanzicht)
Lampindicator (LAMP)
Licht normaal groen op. Vervang
de lamp wanneer de indicator
rood oplicht.
Bedrijfsindicator (POWER)
Licht rood op wanneer de projector
in stand-by staat. Wanneer het
apparaat wordt ingeschakeld, licht
deze indicator groen op.
Aan/uit-toets (POWER)
Schakelt het apparaat in of uit.
LENS-toets
Voor het afstellen van de
trapeziumcorrectie of de
digitale beeldverschuiving.
Insteltoetsen ("'\ |)
Voor het selecteren van menu-
items.
Invoertoets (ENTER)
Voor het instellen van in het menu
geselecteerde of gewijzigde items.
Dempingstoets (AV MUTE)
Voor het tijdelijk uitschakelen van
geluid en beeld.
GyroRemote-antenne
Zoomknop
Voetontspanners/stelvoetjes
Voor het afstellen van de
projectorhoogte.
14
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
verwijzen naar de hoofdpagina's in deze gebruiksaanwijzing waar het onderwerp
110
34
34
38
51
51
36
40
37
22
Bevestigen van het
aansluitingendeksel
Bevestig het aansluitingendeksel door
het op de zijkant van de projector te
plaatsen en op zijn plaats te drukken
zoals getoond op de afbeelding.
Temperatuurindicator
110
(TEMP.)
Wanneer de
binnentemperatuur stijgt,
licht deze indicator rood op.
35
Ingangsfunctietoets (INPUT)
Voor het inschakelen van
ingangsfunctie 1, 2, 3 of 4.
MENU-toets
50
Voor het weergeven van
instelschermen.
35
VOLUME-toetsen
Voor het afstellen van het geluids-
niveau van de luidspreker.
51
Toets voor ongedaan
maken (UNDO)
Voor het ongedaan maken van
een bediening of het terugkeren
naar de standaardinstellingen.
63
Automatische-synchronisa-
tietoets (AUTO SYNC)
Voor het automatisch
afstellen van beelden bij
aansluiting op een computer.
Scherpstelring
37
14
32
Aansluitingendeksel
35
Luidspreker
18
Afstandsbedieningssensor