Inbedrijfstelling
Technische parameters
1.1.1 HV IN 2 (ingang configureer-
baar op 230V)
Druk op de keuzeknop
keuzeknop
om het gewenste
menuonderdeel te selecteren.
1
Afwezig: ingang niet actief.
2
DL Smart Grid: ingang niet actief
(0V), de verwarmingselementen
zijn uitgeschakeld in alle werkings-
cycli.
3
Smart Grid 2: ingang nr. 2 voor
Smart Grid Ready-protocol (zie pa-
ragraaf "SG ready Standard").
4
Signaal uitschakelen extern: stelt
het apparaat in op OFF. Elk verzoek
om warmte, koeling of warm tap-
water wordt onderbroken terwijl
de vorstbeveiligingslogica actief is
als Par. 1.0.4 (Hybride modus) is in-
gesteld op "alleen WP". Anders blijft
alleen de ketel ingeschakeld voor
de verwarming en de productie
van warm tapwater.
5
PV Integratie actief: ingang niet ac-
tief (0V), geen integratie.
Ingang actief (230V), het energie-
overschot wordt gebruikt om het
SWW-setpoint te verhogen met
de hoeveelheid die gedefinieerd is
via parameter 1.20.0 - Delta T Set-
point SWW fotovoltaïsch. Wanneer
de boiler voor warm tapwater het
nieuwe setpoint heeft bereikt, kan
deze energie worden gebruikt om
het setpoint van de opslagtank te
verhogen (indien aanwezig) via
parameter 20.4.4 of van de verwar-
mings-/koelingsfunctie naar het
comfort-setpoint. Daartoe gebruikt
de functie alleen de warmtepomp.
66 / NL
1.1.3 AUX input 1
Druk op de keuzeknop
. Draai de
keuzeknop
menuonderdeel te selecteren.
0
Geen.
1
Hygrostaat sensor: wanneer het
contact gesloten is, is de warm-
tepomp uitgeschakeld tijdens de
koelcyclus. Gebruik parameter 1.1.9
om in te stellen welke zonepom-
pen daardoor zullen stoppen.
2
Modus Verwarming/koeling op ex-
tern verzoek: wanneer het contact
gesloten is, wordt de werkingsmo-
dus ingesteld op koeling; wanneer
het contact open is, wordt de wer-
kingsmodus ingesteld op verwar-
ming.
3
Thermostaat TA3: het signaal wordt
geïnterpreteerd als contact voor
een thermostaat van zone 3. Wan-
neer het contact gesloten is, wordt
het verzonden als warmtevraag
voor zone 3.
4
Veiligheidsthermostaat: sluit een
veiligheidsthermostaat in de vloer
aan op het contact. Wanneer het
contact gesloten is, wordt de wa-
tercirculatie onderbroken.
5
PV Integratie actief: ingang niet ac-
tief (0V), geen integratie.
Ingang actief (230V), het energie-
overschot wordt gebruikt om het
SWW-setpoint te verhogen met
de hoeveelheid die gedefinieerd is
via parameter 1.20.0 - Delta T Set-
point SWW fotovoltaïsch. Wanneer
de boiler voor warm tapwater het
nieuwe setpoint heeft bereikt, kan
deze energie worden gebruikt om
het setpoint van de opslagtank te
verhogen (indien aanwezig) via
parameter 20.4.4 of van de verwar-
mings-/koelingsfunctie naar het
comfort-setpoint. Daartoe gebruikt
de functie alleen de warmtepomp.
1.1.4 AUX input 2
. Draai de
Druk op de keuzeknop
om het gewenste
keuzeknop
menuonderdeel te selecteren.
0
1
2
3
4
5
. Draai de
om het gewenste
Geen.
Hygrostaat sensor: wanneer het
contact gesloten is, is de warm-
tepomp uitgeschakeld tijdens de
koelcyclus. Gebruik parameter 1.1.9
om in te stellen welke zonepom-
pen daardoor zullen stoppen.
Modus Verwarming/koeling op ex-
tern verzoek: wanneer het contact
gesloten is, wordt de werkingsmo-
dus ingesteld op koeling; wanneer
het contact open is, wordt de wer-
kingsmodus ingesteld op verwar-
ming.
Thermostaat TA3: het signaal wordt
geïnterpreteerd als contact voor
een thermostaat van zone 3. Wan-
neer het contact gesloten is, wordt
het verzonden als warmtevraag
voor zone 3.
Veiligheidsthermostaat: sluit een
veiligheidsthermostaat in de vloer
aan op het contact. Wanneer het
contact gesloten is, wordt de wa-
tercirculatie onderbroken.
PV Integratie actief: ingang niet ac-
tief (0V), geen integratie.
Ingang actief (230V), het energie-
overschot wordt gebruikt om het
SWW-setpoint te verhogen met
de hoeveelheid die gedefinieerd is
via parameter 1.20.0 - Delta T Set-
point SWW fotovoltaïsch. Wanneer
de boiler voor warm tapwater het
nieuwe setpoint heeft bereikt, kan
deze energie worden gebruikt om
het setpoint van de opslagtank te
verhogen (indien aanwezig) via
parameter 20.4.4 of van de verwar-
mings-/koelingsfunctie naar het
comfort-setpoint. Daartoe gebruikt
de functie alleen de warmtepomp.