Installatie
Voorafgaande waarschuwingen
i
De installatie van het apparaat
mag uitsluitend worden uit-
gevoerd door de Technische
service of door professioneel
gekwalificeerd personeel dat
geschikte
persoonlijke
schermingsmiddelen
dragen.
De externe eenheid gebruik een ecolo-
gische koelvloeistof van het type HFC
R-32 (GWP 675) die de ozonlaag niet
aantast. Zorg dat alle gebruikte materi-
alen voor het onderhoud en het vullen
van de onderdelen gebruikt kunnen
worden met het koelmiddel R-32.
Koelmiddel
R-32
(*)
Aardopwarmingspotentieel
Deze eenheid wordt in de fabriek ge-
vuld met de hoeveelheid koelmiddel
die op het typeplaatje vermeld staat.
Als het circuit bijgevuld moet worden
na onderhoud of reparatie, raadpleeg
dan de informatie in deze handleiding.
Het apparaat moet gevuld worden met
het koelmiddel R-32.
Om schade aan de compres-
a
sor te voorkomen, mag het
circuit niet gevuld worden
met een grotere hoeveel-
heid koelmiddel dan de
door de fabrikant aangege-
ven hoeveelheid.
De containers met koelmiddel R-32 zijn
voorzien van een dompelleiding waar-
door de vloeistof alleen in verticale po-
sitie met de klep in de bovenste stand
kan stromen.
be-
Het koelmiddel R-32 is, zoals alle
MOET
HFK-vloeistoffen, alleen compatibel met
de door de producent van de compres-
sor aanbevolen oliën.
De vacuümpomp is mogelijk niet vol-
doende om het vocht uit de olie volle-
dig te elimineren.
POE-olie absorbeert vocht snel. Stel de
olie niet bloot aan lucht.
Open het apparaat nooit als
a
het onder vacuüm staat.
GWP (*)
Voorkom lozing van de
a
675
koelvloeistof R-32 in het mi-
lieu.
– Zorg ervoor dat de tijdens de instal-
latie de geldende nationale regelge-
ving op het gebied van veiligheid
nageleefd wordt.
– Zorg ervoor dat uw systeem over
een goede aarding beschikt.
– Controleer of de spanning en fre-
quentie van de stroomvoorziening
overeenkomen met de frequenties
die nodig zijn voor de externe een-
heid, en dat het geïnstalleerde ver-
mogen voldoende is voor werking
van de externe eenheid.
– Controleer of de impedantie van het
voedingscircuit overeenkomt met
het vermogen van de externe een-
heid, zoals aangegeven op het type-
plaatje van de externe eenheid (EN
61000-3-12).
– Controleer of er aardlekschakelaars
en veiligheidsschakelaars van de juis-
te grootte aanwezig zijn die aange-
sloten zijn op de externe en interne
eenheid.
Gebruik geen andere ge-
a
reedschappen of middelen
om het ontdooiproces te
versnellen of om te reinigen
dan die aanbevolen worden
door de fabrikant.
De apparaten moeten worden opge-
slagen in een ruimte zonder werken-
de ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld
open vlammen, een werkend apparaat
op gas of een werkende elektrische ver-
warming).
Stel het apparaat tijdens testen nooit
bloot aan hogere drukwaarden dan die
geadviseerd worden door de produ-
cent.
Ventileer de ruimte onmid-
a
dellijk in geval van lekk-
ages.
Doorboor het apparaat niet
a
en steek het niet in brand.
Mogelijke risico's in verband met lek-
ken:
– Vermindering van zuurstof in de in-
stallatiezone
– Als R-32 in contact komt met vlam-
men, kunnen er giftige gassen vrijko-
men.
21 / NL