P.01
Testprogramma maximale last:
Het product loopt na succesvolle ontsteking met
maximale warmtebelasting.
P.02
Testprogramma minimale last:
Het product loopt na succesvolle ontsteking met
minimale warmtebelasting.
P.06
Testprogramma vulmodus:
De driewegklep wordt in de middelste stand gebracht
om het vullen te vergemakkelijken. Brander en pomp
worden uitgeschakeld (voor vullen en legen van het
product).
P.00 Ontluchting
Verwarmings circuit
1,0 bar
Annuleren
Aanwijzing
Als het product zich in de fouttoestand bevindt,
dan kunt u de testprogramma's niet starten. U
kunt een fouttoestand aan het foutsymbool links
onderaan op het display herkennen. U moet eerst
ontstoren.
Om de testprogramma's te beëindigen, kunt u altijd (Annu-
leren) kiezen; dit geldt echter niet voor de eerste ingebruik-
neming. De ontluchtingscyclus moet een keer volledig uitge-
voerd worden zodat de brander kan ontsteken.
7.9
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet
(ijzeroxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming (bijv. magnetietafscheider inbouwen).
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
20
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
u moet het vul- en bijvulwater conditioneren
–
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
–
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
–
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Totaal
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo-
≤ 20 l/kW
gen
mol/
kW
°dH
m³
2)
< 50
2)
≤ 3
≤ 16,8
≤ 11,2
≤ 2
> 50 tot
≤ 200
≤ 8,4
≤ 1,5
> 200 tot
≤ 600
> 600
< 0,3
< 0,05
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
2) Geen beperkingen
3) ≤ 3 (16,8)
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
▶
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden
vastgesteld.
▶
Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden
we geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingsmaatregelen
(aansluitend uitspoelen vereist)
–
Adey MC3+
–
Adey MC5
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020181591_05
> 20 l/kW
> 40 l/kW
≤ 40 l/kW
mol/
°dH
°dH
mol/m³
m³
< 0,3
< 0,05
3)
3)
≤ 8,4
≤ 1,5
≤ 5,6
≤ 1,0
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
1)