–
Lastverlies tussen de gasteller en het product:
≤ 1 mbar
9.
Ontlucht de gasleiding voor de ingebruikneming.
10.
Controleer of de aansluitingen (→ Pagina 23) dicht zijn.
11.
Er kan water uit de veiligheidsklep lopen. Zorg
er daarom voor dat de afvoerslang tegenover de
buitenlucht geopend gehouden blijft.
12.
Bedien de aftapinrichting van de veiligheidsklep regel-
matig om kalkafzetting te verwijderen en controleer of
de inrichting niet geblokkeerd is.
5.3.1
Gasleiding op lekkages controleren
▶
Controleer de gehele gasleiding vakkundig op dichtheid.
5.4
Condensafvoerleiding aansluiten
Gevaar!
Levensgevaar door lekken van rookgas-
sen!
De condensafvoerleiding van de sifon mag
niet dicht met een afvalwaterleiding verbon-
den zijn, omdat anders de interne sifonbeker
leeggezogen kan worden en er rookgas kan
ontsnappen.
▶
Verbind de condensafvoerleiding niet
dicht met de afvalwaterleiding.
Aanwijzing
Neem de hier beschreven aanwijzingen alsook
richtlijnen en plaatselijk geldende voorschriften
voor de condenswaterafvoer in acht.
1
B
A
2
C
C
Afstanden voor de aansluiting van de sifon
150L
Max. afmeting
720 mm
(A)
Afmeting (B)
770 mm
Max. afmeting
300 mm
(C)
Bij de verbranding vormt zich condenswater. De condenswa-
terafvoerleiding leidt dit condenswater via een trechter naar
de afvalwateraansluiting.
14
1
2
▶
Gebruik PVC of een ander materiaal dat voor het afvoe-
ren van het niet-geneutraliseerde condenswater geschikt
is.
▶
Gebruik alleen corrosiebestendig buisleidingmateriaal
voor de condensafvoerleiding.
▶
Als niet gegarandeerd kan worden dat materialen ge-
schikt zijn, installeert u een systeem voor de neutralise-
ring van het condenswater.
▶
Sluit de condenswaterafvoerleiding (1) op een passende
afsluitsifon (2) aan.
▶
Controleer of het condenswater in de afvoerleiding cor-
rect afgevoerd wordt.
5.5
VLT/VGA-systeem
5.5.1
VLT/VGA monteren
▶
Monteer de VLT/VGA zoals in de aparte montagehandlei-
ding voor de VLT/VGA beschreven.
5.5.2
Aansluitstuk voor VLT/VGA vervangen
Aanwijzing
Standaard zijn de producten met een aansluitstuk
Ø 60/100 mm uitgerust.
A
1.
Steek een schroevendraaier in de gleuf tussen de
meetaansluitingen.
2.
Oefen voorzichtig druk op de schroevendraaier uit (A).
3.
Draai het verbindingsstuk tot aan de aanslag tegen de
klok in (B) en trek het naar boven toe af (C).
4.
Plaats het nieuwe aansluitstuk. Let hierbij op de gren-
delnokken.
5.
Draai het aansluitstuk met de klok mee tot het vastklikt.
5.6
Elektrische installatie
De elektrische installatie mag alleen door een elektromon-
teur worden uitgevoerd.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Het aanraken van spanningvoerende aan-
sluitingen kan ernstig lichamelijk letsel ver-
oorzaken. Omdat aan de netaansluitklemmen
L en N ook bij ingeschakelde aan-/uitknop
permanent spanning voorhanden is:
▶
Schakel de stroomtoevoer uit.
▶
Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw
inschakelen.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020181591_05
C
B