Controle en afstellen van gronddruk
van het maaielement
Om het beste maairesultaat te krijgen moet het
maaielement de ondergrond volgen zonder te
stevig aan te liggen.
De druk wordt afgesteld met een schroef aan beide
kanten van de zitmaaier.
1. Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa
2
(0,6 kp/cm
/8,5 PSI).
2. Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
3. Zet de hefstang in maaistand.
4. Plaats een personenweegschaal onder het
frame van het maaielement (aan de voorkant)
zo dat het maaielement op de weegschaal rust.
Indien nodig kan er een klos gelegd worden
tussen het frame en de weegschaal zodat de
steunwielen geen gewicht dragen.
5. Stel de gronddruk van het maaielement af door
de stelschroeven die aan beide kanten achter
de voorwielen zitten, in of uit te schroeven.
De gronddruk moet tussen de 12 en 15 kg
(26,5-33 lb) liggen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Bij het vervangen van het maaielement
moeten de parallelliteit en de hoogte
opnieuw worden afgesteld.
Maaihoogte
1. Plaats de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
2. Maak de moer van de stang voor de
hoogteinstelling los.
3. Meet de afstand tussen de grond en de rand
van het element, aan de voorzijde van de kap.
Het element moet iets achterover hellen, de
achterkant 2-4 mm (1/8") hoger dan de
voorrand.
De afstand tussen de voorrand en de
ondergrond moet zijn:
-
40 mm voor de BioClip 90 en Combi 103
-
35 mm voor Zijuitworp 97, achteruitworp 97
en Combi 112.
4. Zet de moer vast.
5. Controleer of de parallelliteit niet is gewijzigd.
Als dat het geval is moet een nieuwe afstelling
van de parallelliteit worden uitgevoerd.
6. Controleer en stel eventueel de gronddruk van
het maaielement af.
7. Monteer de frontkap.
46
– Nederlands
ONDERHOUD
ONDERHOUD