Controleren en afstellen van de
besturingskabels
De besturing wordt geregeld met behulp van
kabels.
Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in
gebruik is geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat
de afstelling van de besturing gewijzigd kan zijn.
De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op
de volgende manier:
1. Verwijder de frameplaat door de bouten los te
maken.
2. Controleer hoe gespannen de besturingskabels
zijn door ze samen te klemmen (bij de pijlen).
De kabels moeten zo samen kunnen worden
geklemd dat de afstand tussen hen half zo groot
wordt, zonder al te veel kracht te gebruiken.
3. Indien nodig kunnen de kabels worden gestrekt
door de stelmoeren aan te draaien. Een aan
iedere kant van de zitmaaier.
Strek de kabels niet te veel, ze dienen alleen
maar strak tegen de besturingskrans te worden
getrokken.
Hou de kabel tegen zodat deze niet ineen
draait.
Als u alleen de ene kant spant, kan de
middenstand van het stuur wijzigen.
Controleer de spanning van de draden nadat de
afstelling is uitgevoerd volgens punt 2.
ONDERHOUD
Pro 15
Pro 18
33
Nederlands –