(19)
De knoppen
Hiermee selecteert u een menu- of instellingsitem en hiermee worden ook tekens ingevoerd.
Deze knoppen verschijnen op andere posities wanneer selectie-/instelknoppen of wanneer
numerieke toetsen worden weergegeven. Wanneer numerieke toetsen worden weergegeven,
verschijnen de knoppen
LCD en bedieningspaneel
(20)
Knop Toon (Tone)
Hiermee wordt de telefoon tijdelijk omgeschakeld naar toonkiezen als het apparaat is
aangesloten op een lijn voor pulskiezen. Deze knop wordt ook gebruikt om te kiezen met de
numerieke toetsen.
(21)
Numerieke toetsen
Hiermee voert u een fax-/telefoonnummer in of de code of de eerste letter van een naam die u
hebt geregistreerd als een verkort kiesnummer.
Opmerking
Het apparaat maakt piepgeluiden als er knoppen op het bedieningspaneel worden ingedrukt. U
kunt het geluidsvolume aanpassen via Geluidsregeling (Sound control) bij
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings).
Gebruikersinstellingen apparaat
,
,
en
en
niet.