Status draadloos netwerk controleren
Opmerking
Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt.
Als u het apparaat via een bedraad LAN gebruikt, kunt u netwerkstatus niet controleren.
1.
Start IJ Network Tool.
IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer bij Printer: (Printers:).
3.
Selecteer Status in het menu Weergave (View).
Het venster Status wordt weergegeven en hier kunt u de status van de printer en de
verbindingskwaliteit controleren.
1. Signaalniveau: (Signal Level:)
Hier wordt de sterkte van het signaal dat door de printer wordt ontvangen aangegeven met
een waarde tussen 0% en 100%.
2. Koppelingskwaliteit: (Link Quality:)
Hiermee wordt de kwaliteit van het signaal zonder ruis tijdens communicatie weergegeven
van 0% tot 100%.
Belangrijk
Als de aangegeven waarde laag is, moet de printer dichter bij het draadloze
netwerkapparaat worden geplaatst.
3. Geavanceerde meting... (Advanced Measurement...)
Klik hierop om de kwaliteit van de verbinding tussen de printer en het toegangspunt te
controleren. Volg de aanwijzingen in het scherm om de meting te starten en de status weer
te geven. De meting duurt enkele minuten.
Wanneer
wordt weergegeven bij Kwaliteit van de verbinding tussen de printer en
het toegangspunt: (Connection performance between the printer and the access
point:), kan de printer met het toegangspunt communiceren. Raadpleeg anders de
weergegeven opmerkingen en de Help voor het verbeteren van de status van de
communicatieverbinding en klik op Opnieuw meten (Remeasurement).
• Controleer of de printer en het toegangspunt zich binnen het bereik van de draadloze
verbinding bevinden en of zich geen obstakels tussen beide bevinden.
• Controleer of de afstand tussen de printer en het toegangspunt niet te groot is.
Als ze te ver uit elkaar staan, plaatst u ze dichter bij elkaar (binnen 50 m/164 ft.).
• Controleer of zich geen barrières of obstakels tussen de printer en het toegangspunt
bevinden.
In het algemeen neemt de verbindingskwaliteit af bij communicatie tussen verschillende
ruimten of verdiepingen. Wijzig de locaties om dergelijke situaties te voorkomen.
• Controleer of zich geen bronnen van radiostoring in de buurt van de printer en het
toegangspunt bevinden.