Figuur 4. Plaats bypass (kortsluitleiding)
6.2.5 Toevoegmiddelen
Ter bescherming van de aluminium warmtewisselaar is het
niet toegestaan zonder overleg met de afdeling service van
AWB aan het cv-water toevoegmiddelen toe te dienen.
6.2.6 Algemeen
- Monteer leidingen, ter voorkoming van geluid, spanningsvrij.
- Neergaande leidingen moeten worden voorzien van een
ontluchtingsmogelijkheid.
- De PH-waarde van het cv-water moet tussen de 4 en de
8,5 liggen.
6.3 Sanitairaansluitingen + condensafvoer
De aansluitingen voor sanitair koud en sanitair warm water
zijn weergegeven in de maatschetsen (figuur 2).
Voor aansluitschema externe boiler zie pagina 10 en 11.
6.3.1 Inlaatcombinatie
In de koudwaterleiding dient een Kiwa-gekeurde inlaatcombi-
natie geplaatst te worden die voorzien is van een terugslag-
klep, een overstortventiel (8 bar) en een afsluiter.
Doseerventiel 6,5 ltr/min (28.02 WT)
doseerventiel
mengventiel
Figuur 5. Zijaanzicht mengventiel
8
Regelkraan of
AVDO
Aanvoer CV
Retour CV
7,5 ltr/min (32.02 WT)
montagebeugel
koudwater-
leiding naar
boiler
6.3.2 Doseer- en mengventiel
In de koudwaterleiding vóór het mengventiel is een doseer-
ventiel geplaatst (zie figuur 5). Dit ventiel begrenst het tap-
debiet tot 6,5ltr/min bij het type 28.02 WT. In de 32.02 WT
is een 7,5 ltr/min doseerventiel opgenomen.
Het mengventiel (zie figuur 5) zorgt er voor dat de tapwater-
temperatuur op een constante waarde wordt gehouden.
De sanitairzijdige weerstand is weergegeven in figuur 6.
6.3.3 Thermostatische (sanitair)mengkranen
Bij toepassing van thermostatische mengkranen dient men
er voor te zorgen dat de weerstanden in koud- en warmwa-
tercircuit nagenoeg gelijk zijn. Bij snelsluitende kranen kan
men in de leidingen waar drukgolven optreden een water-
slagdemper opnemen.
6.3.4 Condensafvoer
Omdat er in een HR-toestel condens ontstaat dient er een
voorziening gemaakt te worden om dit water af te voeren.
Een sifon met een schroefdop is los meegeleverd en dient
aan de benedenzijde van het toestel gemonteerd te worden
(zie figuur 1 en 2). De aan de sifon bevestigde afvoerslang
dient op het riool aangesloten te worden.
Voordat het toestel in bedrijf genomen wordt, dient
de sifon gevuld te worden met leidingwater.
6.4
Luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer
6.4.1
Opstellingsmogelijkheden
Het toestel mag als open en als gesloten toestel
aangesloten worden.
De opstellingsmogelijkheden voor gesloten toestellen zijn
weergegeven in figuur 7 (uitvoering A, C, D en E) en in detail
uitgewerkt in de figuur 8 t/m 10. Bij uitvoering A liggen toe-
en afvoer in hetzelfde drukvlak en is een uitmonding boven
de nok niet toegestaan.
De opstellingsmogelijkheid voor een open toestel is weer-
gegeven in figuur 7 (uitvoering B). Uitvoering B betreft de
vrije uitmonding.
6.4.2 Gesloten toestel in meervoudige toepassing (C6)
De luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer worden voor
meerdere toestellen gecombineerd. Deze gecombineerde
systemen worden aangeduid als CLV-systemen [combinatie
van luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer-systemen (zie
figuur 10)].
tapdebiet in ltr/min
Figuur 6. Sanitairzijdige weerstand
ThermoMaster 2HR
28.02 WT / 32.02 WT
doseerventiel 6,5 l
doseerventiel 7,5 l
geen
doseerventiel