Instellingen spuitpomp
selecteren van geneesmiddelen door gebruikers te vergemakkelijken. De
geneesmiddelbibliotheek ondersteunt zowel harde als zachte limieten. Dat wil zeggen dat een
geneesmiddelparameter niet kan worden ingesteld op een waarde die de harde limieten
overschrijdt. Als een geneesmiddelparameter is ingesteld op een waarde die de zachte
limieten overschrijdt, maar niet de harde limieten, geeft de spuitpomp een prompt, maar kan
de infusie nog steeds worden gestart. Neem contact op met de plaatselijke distributeur of de
aftersales-serviceafdeling van de fabrikant om de geneesmiddelparameters (bijvoorbeeld de
standaard geneesmiddelconcentratie, de infusiesnelheid, harde limieten en zachte limieten) te
configureren.
7.6
Weergavevenster
In de TIVA-modus kunnen de parameters van verschillende geneesmiddeltypen tijdens
de infusie worden geobserveerd. Druk op HOME (start) om het instellingenscherm te openen
en kies Infusion Setting (infusie-instellingen) > Infusion Mode (infusiemodus) > TIVA
Mode (TIVA-modus). Als het geneesmiddeltype is ingesteld als 'View-Window Drug'
(geneesmiddel weergeven in venster), kunnen de parameters tijdens de infusie worden
bekeken. Start de infusie nadat u de parameters hebt ingesteld. Vervolgens kunt u op HOME
(start) drukken om de huidige concentratieparameter weer te geven. Druk nogmaals op
HOME (start) om de concentratievariatiecurve te bekijken en druk nogmaals op HOME
(start) om terug te keren naar het infusiescherm.
7.7
Aansluiten op het centrale infusiebewakingssysteem (optioneel)
De spuitpomp kan worden aangesloten op het centrale infusiebewakingssysteem via Wi-
Fi. Daarna kan de bedrijfsstatus van de spuitpomp op afstand worden verkregen via het
centrale infusiebewakingssysteem. Daarnaast werkt het centrale infusiebewakingssysteem de
patië ntgegevens bij in de spuitpomp en geeft het recept af aan het infuuswerkstation; het
infuuswerkstation werkt het recept vervolgens bij in de spuitpomp zodat de spuitpomp de
infusie kan uitvoeren volgens het recept.
7.7.1 Recept
Nadat u de spuitpomp in het infuuswerkstation heeft geplaatst, sluit u de spuitpomp aan
op het centrale infusiebewakingssysteem volgens paragraaf 7.2.4. Daarna kan het centrale
infusiebewakingssysteem het recept aan de spuitpomp afgeven en de patië ntgegevens in de
spuitpomp bijwerken. De patië ntgegevens en receptinformatie kunnen worden bekeken op het
scherm Patient Data (patië ntgegevens).
67/ 99