Instellingen spuitpomp
moet worden ingesteld als de spuitpomp in het infuuswerkstation wordt geplaatst en
Station WLAN (WLAN werkstation) of Station LAN (LAN werkstation) is
geselecteerd. Na het instellen van de parameters worden de instellingen op alle
pompen die op het infuuswerkstation zijn aangesloten synchroon gewijzigd.
WIFI Set (wifi-instellingen): Hiermee kunt u het draadloze netwerk opgeven
waarop zowel het infuuswerkstation als het centrale infusiebewakingssysteem
zijn aangesloten. Er moeten drie parameters worden ingesteld: WIFI On-Off
(wifi aan/uit), AP name (naam access point, toegangspunt) en Password
(wachtwoord).
Internet Set (internetinstellingen): Netwerkinformatie van het centrale
infusiebewakingssysteem. Nadat de DHCP-functie is ingeschakeld, maakt de
spuitpomp automatisch verbinding met het netwerk. Nadat de DHCP-functie is
uitgeschakeld, moet u de volgende parameters instellen voor een handmatige
verbinding met het netwerk: IP, Mask (masker), Gateway (toegangspoort),
Server IP (IP van de server) en Server Port (poort van de server).
USB Set (USB-instellingen): Wordt gebruikt voor de selectie van het
communicatieobject: infuuswerkstation of barcodescanner. Als de spuitpomp in het
infuuswerkstation is geplaatst, selecteert u Workstation (werkstation). Als de USB
2.0-poort is aangesloten op de barcodescanner, selecteert u Barcode Scanner
(barcodescanner).
7.2.5 Beschermingsinstellingen
Met de spuitpomp kunt u de schermvergrendelingsfunctie in-/uitschakelen, de
vergrendeltijd instellen, al dan niet een ontgrendelingswachtwoord instellen en de
herinneringstijd voor het uitblijven van bewerkingen instellen.
Auto Lock (automatische vergrendeling): Hiermee kunt u instellen na hoeveel tijd
het scherm automatisch wordt vergrendeld wanneer er geen bewerkingen worden
uitgevoerd. De volgende opties kunnen worden geselecteerd: 15 s, 30 s, 1 min,
62/ 99