Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningsinstructies
Sluit na installatie van een spuit de infuusslang aan op de spuitmond.
6.6
Spoel
Om te voorkomen dat luchtbellen samen met de te infunderen vloeistof het bloed
instromen, verwijdert u vó ó r de infusie de luchtbellen in de spuit en verlengslang.
1. Tik op het scherm voor infusievoorbereiding op de knop Purge (spoelen).
2. Tik op Confirm (bevestigen) om de spuitpomp snel te spoelen.
3. Nadat u hebt gecontroleerd of er geen luchtbellen in de spuit en de verlengslang
aanwezig zijn, tikt u op Stop (stoppen) om het spoelen te stoppen.
WAARSCHUWING:
Zorg vó ó r het spoelen dat de verlengslang niet is aangesloten op de patië nt.
Het spoelen kan alleen worden uitgevoerd wanneer de infusie niet is gestart.
Stop het spoelen pas nadat u hebt gecontroleerd of er vloeistof wordt toegediend via
de infuusnaald.
Als er geen luchtbel in de spuit en verlengslang aanwezig is, is het spoelen niet
nodig.
LET OP:
De standaard spoelsnelheid van de spuitpomp is de maximale snelheid die door de
spuit wordt ondersteund. Als een kleine infuusnaald wordt gebruikt voor infusie van
Klem
33/ 99
Stap 6: De aandrijfkop
beweegt automatisch naar
links totdat deze tegendruk
krijgt van de spuit, en de klem
klemt de zuiger van de spuit
automatisch vast.
Stap 7: Sluit het pompklepje.
Advertenties
Inhoudsopgave
