Snel
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is toegestaan
ten opzichte van de gevraagde koelmiddeltemperatuur om zo de
vereiste kamertemperatuur heel snel te bereiken. Overshoot is
toegestaan vanaf het opstarten.
▪ Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 6°C dalen.
▪ Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 46°C stijgen.
▪ Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het systeem
over naar een stabiele toestand, bepaald door de bovenstaande
werkingsstand.
Om dit te activeren in...
Koelen
Verwarmen
Gematigd
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is toegestaan
ten opzichte van de gevraagde koelmiddeltemperatuur om zo de
vereiste kamertemperatuur heel snel te bereiken. Overshoot is niet
toegestaan vanaf het opstarten. Het opstarten gebeurt onder de
voorwaarden bepaald door de werkingsstand hierboven.
▪ Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 6°C dalen.
▪ Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 46°C stijgen.
▪ Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het systeem
over naar een stabiele toestand, bepaald door de bovenstaande
werkingsstand.
▪ De omstandigheden van het opstarten verschillen van die van de
krachtige en snelle comfortinstelling.
Om dit te activeren in...
Koelen
Verwarmen
Eco
De door de gebruiksmethode (zie hiervoor) bepaalde originele
streefwaarde van de koelmiddeltemperatuur blijft behouden zonder
enige correctie, behalve voor beschermingsregeling.
Om dit te activeren in...
Koelen
Verwarmen
RXYSQ4~6T8V/YB
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P482277-1A – 2019.09
Verander...
[2‑41]=2.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑8].
[2‑42]=2.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑9].
Verander...
[2‑41]=1.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑8].
[2‑42]=1.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑9].
Verander...
[2‑41]=0.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑8].
[2‑42]=0.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑9].
7.3.3
Voorbeeld: Automatische stand bij koelen
A
B
T
e
C
D
6°C
3°C
A
Reële belastingscurve
B
Virtuele belastingscurve (initiële capaciteit automatische
stand)
C
Virtuele streefwaarde (waarde initiële
verdampingstemperatuur automatische stand)
D
Vereiste waarde verdampingstemperatuur
E
Belastingsfactor
F
Buitenluchttemperatuur
T
Verdampingstemperatuur
e
Snel
Krachtig
Gematigd
Evolutie kamertemperatuur:
D
E
F
A
B
A
Ingestelde temperatuur binnenunit
B
Start werking
C
Werkingsduur
D
Gematigd
E
Snel
F
Krachtig
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7 Configuratie
E
100%
50%
35°C
F
C
37