7 Configuratie
Aansluiten op het
Voor kabels die uit de unit komen, kan een
frame
beschermende mantelbuis worden
aangebracht in de uitbreekopening.
Bescherm de kabels met plastic buizen om
te voorkomen dat de rand van de
uitbreekopening in de kabels snijdt
wanneer u geen mantelbuis gebruikt.
A Binnenkant van de buitenunit
B Buitenkant van de buitenunit
a Draad
b Bus
c Moer
d Frame
e Slang
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen
uitbreekopeningen:
▪ Let op dat u de behuizing en de leidingen eronder niet
beschadigt.
▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, verwijdert u
best de bramen en brengt u reparatieverf aan op de
randen en de delen rond de randen om roestvorming te
voorkomen.
▪ Omwikkel de elektrische bedrading met beschermtape
om
beschadiging
uitbreekopeningen te voorkomen.
7 Breng het servicedeksel weer aan. Zie
sluiten" op
pagina 30.
8 Installeer
een
aardlekschakelaar
voedingsleiding.
6.9
De installatie van de buitenunit
voltooien
6.9.1
Transmissiebedrading voltooien
Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in de unit,
samen met de lokale koelmiddelleidingen met behulp van
afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld.
a
c
b
e
d
a
Vloeistofleiding
b
Gasleiding
c
Isolatie
d
Transmissiebedrading (F1/F2)
e
Afwerkingstape
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
30
A B
a b c
d
e
bij
het
uitslaan
van
de
bij
het
doorvoeren
door
de
"6.9.2 De buitenunit
en
zekering
op
6.9.2
De buitenunit sluiten
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel van 4,1 N•m NIET overtreft.
2
7
Configuratie
7.1
Overzicht: Configuratie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie te configureren.
Het bevat informatie over:
▪ Lokale instellingen uitvoeren
▪ Energie besparen en optimale werking
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
de
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
7.2
Lokale instellingen uitvoeren
7.2.1
Over lokale instellingen
Om het warmtepompsysteem te configureren, is een input naar de
hoofdprintplaat van de buitenunit (A1P) vereist. Hierbij worden de
volgende componenten voor lokale instellingen gebruikt:
▪ Drukknoppen voor input naar de printplaat
▪ Een display voor weergave van de feedback van de printplaat
▪ DIP-schakelaars (verander de fabrieksinstellingen alleen bij
installatie van een keuzeschakelaar koelen/verwarmen).
Lokale instellingen worden bepaald door de stand, instelling en
waarde. Voorbeeld: [2‑8]=4.
PC-configurator
Voor een VRV IV-S-warmtepompsysteem kunnen verschillende
lokale instellingen ook bij de inbedrijfstelling worden ingesteld met
behulp van een pc-interface (optie EKPCCAB vereist). De
installateur kan de configuratie (niet ter plaatse) op pc voorbereiden
en deze nadien naar het systeem uploaden.
3
1×
RXYSQ4~6T8V/YB
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P482277-1A – 2019.09