6 Elektrische aansluiting
Werkwijze:
1. Strip de aardleiding over een lengte van 12 mm.
2. Steek de schroef door de veerring, de klembeugel en de onderlegring.
3. Draai de schroef iets in het schroefdraad van het aansluitpunt voor de extra aarding.
4. Plaats de aardleiding tussen de onderlegring en
de klembeugel en draai de schroef vast met een
torx-schroevendraaier (TX 25, aandraaimoment:
6 Nm).
6.4
DC-aansluiting
6.4.1
Voorwaarden voor de DC-aansluiting
Eisen aan de PV-panelen van een string:
☐ Alle PV-panelen moeten van hetzelfde type zijn.
☐ Alle PV-panelen moeten dezelfde oriëntatie hebben.
☐ Alle PV-panelen moeten dezelfde helling hebben.
☐ De grenswaarden voor de ingangsspanning en de ingangsstroom van de omvormer moeten
worden aangehouden (zie hoofdstuk 15 "Technische gegevens", pagina 89).
☐ Op de volgens de statistieken koudste dag mag de nullastspanning van de PV-generator
nooit groter zijn dan de maximale ingangsspanning van de omvormer.
Gebruik van Y-adapters voor parallelschakeling van strings
De Y-adapters mogen niet worden gebruikt om de DC-stroomkring te onderbreken.
• De Y-adapters mogen niet in de directe nabijheid van de omvormer zichtbaar of vrij
toegankelijk zijn.
• Als u de DC-stroomkring wilt onderbreken, schakel dan de omvormer altijd spanningsvrij,
zoals beschreven in dit document (zie hoofdstuk 10 "Omvormer spanningsvrij schakelen",
pagina 62).
6.4.2
DC-connectoren confectioneren
Voor de aansluiting op de omvormer moeten alle aansluitkabels van de PV-panelen voorzien zijn
van de meegeleverde DC-connectoren. Confectioneer de DC-connectoren zoals hieronder
beschreven. Let daarbij op de juiste polariteit. De DC-connectoren zijn gekenmerkt met "+" en "-".
30
SB15-25-1VL-40-BE-nl-11
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding