Repeaters worden meestal geplaatst en onderhouden door
radioclubs en staan doorgaans opgesteld op een berg, een
heuvelrug of op een hoge mast. Ze werken met een hoger ERP
vermogen (Effective Radiated Power) dan het doorsnee
amateurstation. Deze combinatie van hoogte en ERP vermogen
zorgt voor een veel grotere draag- en reikwijdte van de
communicatie dan wanneer geen gebruik van repeaters wordt
gemaakt.
6
De meeste amateurradio-repeaters maken gebruik van een
gescheiden ontvangst- en zendfrequentie, met een standaard of
een niet-standaard (odd-split) frequentieverschuiving. Bovendien
vereisen sommige repeaters dat de zendontvanger een toon
uitzendt voordat de repeater gebruikt kan worden. Zie uw
repeater-referentiegids voor nadere bijzonderheden.
Zenden: 144,725 MHz
Zend-toon: 88,5 Hz
Ontvangst: 145,325 MHz
N-28
BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
Zenden: 144,725 MHz
Zend-toon: 88,5 Hz
Ontvangst: 145,325 MHz
Bedieningsstappen voor het programmeren van de frequentieverschuiving
q
Kies de band.
w
Kies de ontvangstfrequentie.
e
Kies de verschuivingsrichting.
r
Kies de verschuivingswaarde.
(Dit is alleen nodig wanneer u een odd-split
frequentiepaar wilt programmeren.)
t
Schakel de toonfunctie in.
(Indien nodig)
y
Kies een toonfrequentie.
(Indien nodig)
Wanneer u de bovenstaande gegevens in een geheugenkanaal
vastlegt, hoeft u deze niet telkens opnieuw te programmeren. Zie
"GEHEUGENKANALEN" {pagina 35}.