11 VLAMBEWAKING.
schakeldef. van 1-5 µA van de branderautomaat.
11.1 Rookgasverliezen.
De rookgas schoorsteenverliezen mogen niet meer bedragen dan 12%.
Om het schoorsteenverlies te bepalen is het nodig om een rookgasmeting te doen.
Men meet de uitstoot aan %Co2 in de rookgassen en het temperatuurverschil tussen rookgassen en
verbrandingslucht.
Het schoorsteenverlies kan dan met de volgende formule worden berekend.
Schoorsteenverlies =
K
= 0,44 (brandstof specifieke factor voor aardgas).
t
= Rookgastemperatuur - verbrandingsluchttemperatuur.
CO2 gem.
= Gemeten waarde %CO2.
Het %CO2 en de rookgastemperatuur moeten gelijktijdig op één punt worden gemeten.
De temperatuur van de verbrandingslucht wordt bij de aanzuigopening van de brander gemeten.
Als bewaking c.q. beveiliging van de gasvlam wordt gebruik
gemaakt van ionisatie stroom, deze is te meten met een µA meter
(Ri max. 5000 Ohm) of een universeel meter.
Om storingen te voorkomen moet deze ionisatie stroom voldoende
hoog zijn en moet er rekening worden gehouden met een
t
K
--------
CO2 gem.
34