2.1.2. Opstelling.
*
De installatie is niet geschikt voor plaatsing in ruimtes waar gevaar voor brandbaar gas of
explosie gevaar aanwezig is.
*
De hogedruk verwarmings unit dient in een vorstvrije ruimte te worden geplaatst, voorzien
van een afvoerput, dit om eventueel lek- of condenswater af te voeren.
*
Voldoende koel- en verbrandingsluchttoevoer in de ruimte.
*
Externe luchtaanzuiging; deze dient men naar buiten te brengen, waarbij een diameter van
110 mm gehandhaafd blijft.
*
De luchttoevoer dient in hetzelfde drukgebied als de rookgasafvoer uit te monden.
*
Aansluiting van de hogedruk verwarmings unit op de aardgastoevoer en rookgasafvoer
dienen volgens de daarvoor bestemde voorschriften te geschieden.
16