3
ALGEMENE RICHTLIJNEN GASINSTALLATIES.
3.1. Algemeen.
Het installeren van gasgestookte units dient te geschieden volgens de voorschriften die gelden voor
gasinstallaties. Het verantwoordelijke installatiebedrijf voor de aanleg en wijziging van
gasinstallaties moet voor de aanvang van de werkzaamheden de omvang van de geplande
werkzaamheden melden bij het energiebedrijf om zeker te zijn van voldoende gastoevoer.
Wijzigingen en onderhoudswerkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen
worden uitgevoerd door erkende bedrijven.
3.1.1. Gas specificaties.
1 m³ aardgas levert 8400 k.cal/h = 9,77 kW. (bovenwaarde). Co2 max. = 11,7%.
1 m³ aardgas heeft voor volledige verbranding 9,6 m³ lucht nodig.
3.1.2. Schroefdraadverbindingen .
Als afdichtingmateriaal mag alleen Giveg goedgekeurde tape worden gebruikt.
3.1.3. Dichtheidstest .
Alle verbindingen moeten worden gecontroleerd op lekkages d.m.v. insmeren met zeepsop of
inspuiting met lekspray (er mag geen belvorming ontstaan).
3.1.4. Verandering van gassoort.
Bij gebruik van een ander gas dan aardgas is het noodzakelijk dat de brander hierop wordt
aangepast.
3.1.5. Gas aansluiting .
Bij het aansluiten dient men ervoor te zorgen dat er geen spanningen en trillingen ontstaan op de
gasleidingen.
3.1.6. Service.
De mengbuis met de bevestigingen voor de ontstekingselektrode en de ionisatie-elektrode is bij
onderhoudswerkzaamheden gemakkelijk te demonteren.
3.1.7. Opmerking .
Omdat storingen als oorzaak kunnen hebben het niet op de juiste manier gebruiken van de
installatie is het aan te bevelen om bij de inbedrijfstelling de personen die er mee gaan werken
duidelijke instructies te geven m.b.t. de werking van de installatie.
3.1.8. Elektrische gegevens.
Bedrijfsspanning
Net frequentie
Vermogen
: 230 Volt + 10% - 15%.
: 50 Hz.
: 280 W.
26