Pagina 1
Bedieningsinstructies Onderhoudsvoorschriften GASBOY - 2012 gasbrander 274603 - Gasboy 150/15 stationaire hogedruk unit Capaciteit: 150 bar / 15 ltr/min. 274604 - Gasboy 150/21 stationaire hogedruk unit Capaciteit: 150 bar / 21 ltr./min. - Gasboy 200/15 stationaire hogedruk unit Capaciteit.: 200 bar / 15 ltr./min.
Pagina 2
Lees eerst deze handleiding zorgvuldig door voordat men de installatie in gebruik neemt. tallatie - en onderhoudswerkzaamheden moeten correct uitgevoerd worden door daartoe bevoegde vakmensen overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften die van kracht zijn in het land waar het systeem/installatie geïnstalleerd wordt. Indien U de veilig- heidsvoorschriften niet in acht neemt, verliest U alle aanspraken op garantie;...
Pagina 3
TECHNISCHE GEGEVENS GASBOY MET AARDGASBRANDER. Algemeen: Werkdruk : standaard uitvoering : max. 150 bar. : speciale uitvoering : max. 200 bar - 15 ltr./min. Wateropbrengst : afhankelijk van de uitvoering : max. 15 liter per minuut : max. 21 liter per minuut.
Pagina 4
: RW 15.15 N (15,0 ltr. / 150 bar) / RW 21.15 (21,0 ltr. / 150 bar). Overbrenging: Rechtstreeks, mbv flex. koppeling door een 3x 400Volt - 50Hz, elektromotor. Aansluitingen, GASBOY met aardgasbrander. Rookgas afvoer Bedieningspaneel Hogedruk aansluiting, M22 x 1,5 Watertoevoer aansluiting, ¾”bi/dr...
Pagina 5
Waarschuwing - Raadpleeg het instructie- en onderhoudsboek. Warning - Consult the operating and maintenance manual. Attention - Consulter le manuel d’utillisation et d’entretien. Warnung - Bedienungsanleitung lesen. Waarschuwing - Elektrische schok risico Warning - Electrical shock risk. Attention - Risque d` électrocution. Warnung - Gefährliche elektrische Spannung.
2.3.2. In bedrijf stellen van de hogedruk unit. 2.3.3. Buiten bedrijf stellen van de hogedruk unit. Onderhoud. 2.4.1. Algemeen. 2.4.2. Onderhoud van de hogedrukpomp. 2.4.3. Terugstroombeveiliging. 2.4.4. Ontkalken verwarmingsspiraal. Onderdelenlijst, GASBOY met aardgasbrander. ALGEMENE RICHTLIJNEN GASINSTALLATIES. 3.1. Algemeen. 3.1.1. Gas specificaties. 3.1.2. Schroefdraadverbindingen 3.1.3. Dichtheidstest 3.1.4.
Pagina 7
FUNCTIE TEST. Controle van de elektrische aansluitingen. Functie test (zonder gas) ONTLUCHTEN BRANDERCOMPONENTEN EN CONTROLE WARMTEWISSELAAR. Ontluchting van de brandercomponenten. Ontluchten van de gasleiding. Controle van de warmtewisselaar. WERKINGSSCHEMA. Gas componenten met een multiblok. PROEFSTART - INREGELING. 10.1 Gasdrukinstelling. 10.2 Instelling van de gasdrukschakelaar.
***VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN*** Bij gebruik van vloeistof onder hogedruk altijd passende persoonlijke veiligheidsuitrusting gebruiken. Vermijd lichamelijk contact met de waterstraal deze is messcherp, vooral op korte afstand. Spuit nooit in de richting van mensen, dieren, stroom voerende delen en de machine zelf. Een vloeistof onder een hoge druk kan gevaarlijk zijn indien deze op onjuiste wijze wordt gebruikt.
Pagina 9
Bij zowel langere gebruikspauzes, als ingeval van service- en reparatiewerkzaamheden, dient men de hoofdschakelaar uit te zetten of contactsleutel verwijderen en buiten bereik van onbevoegden te houden. Daarna de pistoolhandle in te trekken om de machine drukloos te maken (handle borgen). Voor service en reparatie, zie punt 16.
Pagina 10
VOORWOORD. De inhoud van dit handboek is te beschouwen als het exclusieve eigendom van Waterkracht B.V. en mag niet worden gereproduceerd ten behoeve van derden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Waterkracht B.V. Alle garanties, of andere bepalingen of verkoopsvoorwaarden dienen in overeenstemming te zijn met de standaardbepalingen en verkoopsvoorwaarden van Waterkracht B.V.
Pagina 11
VEILIGHEIDSMAATREGELEN. Algemeen Zorg er voor dat het onderhoudspersoneel voldoende getraind is, en de onderhouds-handleidingen en de tekststickers gelezen heeft. Degene die de installatie bedient het handboek raadpleegt voor gebruik van, of onderhoud aan de hogedrukreiniger. Verzekeren dat het bedienings- en onderhoudshandboek, niet permanent van de machine verwijderd wordt.
Pagina 12
VERMIJDT INADEMING. Zorg te allen tijde voor voldoende ventilatie voor het koelsysteem en de uitlaatgassen. De volgende stoffen die bij de productie van deze installatie zijn gebruikt, kunnen bij verkeerd gebruik schadelijk zijn voor de gezondheid: (indien van toepassing) smeermiddel voor de brandermotor beschermend vet antiroest ZORG ERVOOR DAT GEEN VAN DE VRIJKOMENDE GASSEN IN CONTACT KOMT...
Pagina 13
NORMAAL ONDERHOUD. In dit gedeelte wordt beschreven welke onderdelen regelmatig moeten worden onderhouden of vervangen. Vloeistof onder hogedruk kan gevaarlijk zijn indien deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Voordat u werkzaamheden aan de installatie gaat uitvoeren, dient u zich ervan te verzekeren dat de installatie niet meer onder druk staat en niet per ongeluk kan worden gestart.
Pagina 14
Na voltooien van onderhoudstaken en alvorens de machine weer in gebruik te stellen, verzekeren dat: de machine passend getest is. alle beschermkappen en veiligheidsinrichtingen aangebracht zijn. alle panelen, beschermkappen teruggezet zijn. gevaarlijke materialen effectief verpakt en afgevoerd zijn. BUITENGEBRUIKSTELLING. Wanneer de machine permanent buiten gebruik gesteld of gedemonteerd gaat worden, is het van belang dat elke kans van gevaar ofwel geëlimineerd of aan de ontvanger medegedeeld wordt.
BESCHRIJVING HD-VERWARMINGS UNIT. Algemeen. De hogedruk verwarmings unit is onder andere opgebouwd met de volgende componenten: Hogedrukpomp Elektromotor. Drukregelapparatuur. Hoogwaardige aardgas brander, type HMG 1000. Luchtgekoelde verticale hoogrendement verwarmingsspiraal, type 1000. Gasregelblok, beveiligingen tegen droogkoken, overdruk, minimum gasdrukbeveiliging, luchtdrukbeveiliging en een maximaal thermostaat. Aan de voorzijde van de hogedruk verwarmings unit is het bedieningspaneel gemonteerd, voorzien van een hoofdschakelaar, Aan/Uit schakelaar, reset drukknop en een temperatuur instelknop.
2.1.2. Opstelling. De installatie is niet geschikt voor plaatsing in ruimtes waar gevaar voor brandbaar gas of explosie gevaar aanwezig is. De hogedruk verwarmings unit dient in een vorstvrije ruimte te worden geplaatst, voorzien van een afvoerput, dit om eventueel lek- of condenswater af te voeren. Voldoende koel- en verbrandingsluchttoevoer in de ruimte.
2.1.7. Aanzuigen van chemicaliën (optie). Indien de gasboy is voorzien van een watervoorraadtankje, is het mogelijk om in de zuigzijde van de hogedrukpomp een reinigingsmiddel (A of B) mee te laten zuigen. 2.1.8. Afstandbediening (optie).
Aansluitingen. 2.2.1. Watertoevoer aansluiting. Sluit de waterleiding aan op de watertoevoeraansluiting van de unit. De watertoevoercapaciteit moet minimaal gelijk zijn aan de maximale wateropbrengst van de unit. De watertoevoer is voorzien van een CA-terug-stroombeveiliging volgens KIWA BRL-K 648. De hogedrukunit dient gevoed te worden met schoon water van een goede kwaliteit. Kalk- of ijzerhoudend water alsmede andere verontreinigingen kunnen ernstige schade aan de instal- latie toebrengen.
Bediening. 2.3.1. Controles voor het in bedrijf stellen. Alvorens de installatie in bedrijf te stellen dient men de volgende punten te controleren: Stand van de machine. De machine moet zo goed mogelijk horizontaal staan tijdens gebruik. Oliepeil in het carter van de hogedrukpomp. De olie moet minstens tot het midden van het kijkglas staan, als dit niet het geval is, moet men onmiddellijk bijvullen met de voorgeschreven olie.
2.3.3. Buiten bedrijf stellen van de hogedruk unit. - zo mogelijk - niet vanuit vollast stopzetten. Indien er gereinigd is met warm water dient men de regelthermostaat (3) op 0°C te zetten en de start schakelaar (2) van stand “2" naar stand “1" te zetten, en nog enige tijd doorspuiten totdat het water is afgekoeld.
Onderhoud. 2.4.1. Algemeen. Aan de machine dient minstens één a twee keer per jaar onderhoud gepleegd te worden. Het stipt en nauwkeurig uitvoeren van periodieke onderhouds- en controlebeurten komt de levensduur en betrouwbaarheid van de installatie ten goede. WATERKRACHT B.V. heeft de specialisten die dit snel en vakkundig voor U kunnen verzorgen. BELANGRIJK: Wees er van overtuigd dat de installatie volledig is uitgeschakeld wanneer er onderhouds- of reparatie- werkzaamheden plaats vinden.
Plunjers. De pomp is voorzien van keramische plunjers met 2 nylon manchetten per plunjer. Deze manchetten worden gekoeld en gesmeerd door water. De pomp mag daarom nooit drooglopen: dit heeft manchet slijtage en plunjer beschadigingen tot gevolg. Aanhaalmomenten pompbouten. De pompkop-, en plunjerbouten dienen als volgt aangehaald te worden: Nm.
ALGEMENE RICHTLIJNEN GASINSTALLATIES. 3.1. Algemeen. Het installeren van gasgestookte units dient te geschieden volgens de voorschriften die gelden voor gasinstallaties. Het verantwoordelijke installatiebedrijf voor de aanleg en wijziging van gasinstallaties moet voor de aanvang van de werkzaamheden de omvang van de geplande werkzaamheden melden bij het energiebedrijf om zeker te zijn van voldoende gastoevoer.
BRANDER DEMONTAGE / MONTAGE EN AFSTELGEGEVENS. Demontage van de brander is erg eenvoudig (Afb. 1). 1. Het loskoppelen van de verbindings leiding (pos. 6) tussen brander en multiblok (pos. 10). 2. Het verwijderen van de bougie doppen (pos. 2). 3. Demonteren van 4 boutjes (pos.1.7). 4.
MONTAGE VAN DE SPIRAAL. De spiraal moet met de daarvoor bestemde bevestigingsbeugels (pos. 34) op het frame worden gemonteerd. Er moet worden gezorgd dat er voldoende luchttoevoer is om een goede verbranding te bewerkstelligen. De beluchting van het frame moet zo zijn dat de binnentemperatuur niet boven de 45°C. komt.
TESTEN VAN HET MULTIBLOK OP DICHTHEID. Om het multiblok te testen op dichtheid moet de afsluitkraan en de magneetklep gesloten zijn. Een U-buis manometer met handpomp aansluiten op meetpunt Pe en meetpunt Pa openen. De testdruk in het multiblok moet het dubbele zijn van de bedrijfsdruk, doch tenminste bij aardgas en propaan 100 mbar.
FUNCTIE TEST. Controle van de elektrische aansluitingen. De machine moet aan de hand van het schakelschema op de juiste aansluiting van alle onderdelen worden gecontroleerd. Functie test (zonder gas) Nadat de brander, gasstraat en elektroaansluitingen zijn getest wordt het programma verloop gecontroleerd (gaskraan wordt gesloten).
ONTLUCHTEN BRANDERCOMPONENTEN EN CONTROLE WARMTEWISSELAAR. Ontluchting van de brandercomponenten. Zoals in hoofdstuk 3 vermeld, moet de installatie leiding ontlucht zijn. Dit wordt in de regel gedaan door het energiebedrijf of de installateur. Voor de proefstart moeten de componenten worden ontlucht. Aan de meetnippel van de gasklep wordt een slang aangesloten en naar buiten gebracht om de lucht af te voeren.
WERKINGSSCHEMA. 1. Kogelkraan. 2. Multiblok type MB...B01 3. Gasvolume regeling 4. Dichtheidscontrole (alleen op verzoek) Gascomponenten met een multiblok. Het multiblok bevat 2 magneetventielen, beide snel openend en snel sluitend. Bovendien is er een drukregeling, gasfilter en een gasgebrek schakelaar ingebouwd. Het drukregel gedeelte is voorzien van een beluchtingsopening <...
10.2 Instelling van de gasdrukschakelaar. De op het multiblok aangesloten gasdrukschakelaar meet de gasdruk tussen het gasfilter en de gasdrukregelaar. Bij een aansluitdruk van 20 mbar wordt de gasdrukschakelaar ingesteld op ± 15 mbar. (± 25%). 10.3 Schakelcontrole. Als de brander volledig in bedrijf is wordt gastoevoer kraan langzaam gesloten en moet de brander bij 15 mbar (gemeten met een U-buismanometer) uitschakelen.
11 VLAMBEWAKING. Als bewaking c.q. beveiliging van de gasvlam wordt gebruik gemaakt van ionisatie stroom, deze is te meten met een µA meter (Ri max. 5000 Ohm) of een universeel meter. Om storingen te voorkomen moet deze ionisatie stroom voldoende hoog zijn en moet er rekening worden gehouden met een schakeldef.
12 BRANDERAUTOMAAT. De (Waterkracht) gasbrander is uitgevoerd met een branderautomaat type Siemens. Kenmerken: Micro processor gestuurd (grote stabiliteit). Vlam controle door het ionisatie principe. Toepassings gebied tot ca. 350 kW brander capaciteit. Zowel het opstarten als de hoofdlast dienen gevoed te worden. Slagvaste, warmte bestendige behuizing.
Pagina 36
Programma gegevens: type : ventilatorsturing. Wachttijd : min. 2,5 sec Voorspoeltijd : min. 7 sec. Veiligheidstijd : max. 3 sec. Voor ontsteektijd : ca. 2 sec. Na ontsteektijd : ca. 2 sec. Startsignaal Brander stand-by Tijd voor vlamopbouw Brander in bedrijf Uitschakelen brander door “R”...
smeltveiligheid die tegen overbelasting beschermt. Alle uitwendige aansluitingen worden tot stand gebracht middels insteek connectors. Veiligheid: Alle branderautomaten voldoen volledig aan de eisen van de geldende Europese Norm (EN 298) en overtreffen deze eisen zelfs op een groot aantal punten. De ingestelde schakeltijden zijn onder alle bedrijfsomstandigheden binnen 0,1 seconde nauwkeurig.
Pagina 38
* Wanneer ontsteking en ionisatie plaats vind d.m.v. 2 of 3 elektrodes, hoeft de schakelaar SW-1 niet te worden aangesloten en met genoemde punten 2 tot en met 6 geen rekening worden gehouden. Meting Ionisatiestroom. Condensator C1 geeft een stabielere uitlezing van de meter. Aansluitschema MicroGas LMG 21…...
Pagina 39
Branderautomaat LMG21… MicroGas. Gasklep Ventilator Luchtdruk schakelaar - P contact - NO - NC Regelthermostaat Reset en storingslamp - nul voor lamp en reset drukknop - reset drukknop maakcontact - fase voor storingslamp Voeding - nul - fase (niet verwisselen met de nul) Kleurcode: bruin blauw...
Storingen: Branderautomaten zijn veiligheidsapparaten. Wanneer een branderautomaat op storing gaat, doet hij dat waarvoor hij is gemaakt: het signaleren van een onveilige situatie. Wanneer na resetten van de automaat deze opnieuw in storing gaat dient de storingsoorzaak te worden verholpen, voordat evt. de branderautomaat vervangen wordt.
13.1 REPARATIE TIPS. ___________________________________________________________________________ Geen/te weinig druk: drukregelautomaat instellen spuitnozzle vervangen (is uitgesleten) ___________________________________________________________________________ Pomp hapert: watertoevoer onvoldoende, extra slang aan sluiten of drukregelkraan terugdraaien (minder waterverbruik) lucht aanzuiging: - lekkende slang aansluitingen. - filter in watertank verstopt: reinigen. ___________________________________________________________________________ Teveel druk: overdrukventiel lekt: verstopping! Meestal spuitnozzle dicht gesleten of verstopt;...
Pagina 42
Bij een storing van de verwarmingsspiraal, controleert men eerst een aantal basis voorwaarden zoals: Is er spanning aanwezig. Staat de gaskraan open en is er gasdruk aanwezig. Is de luchttoevoer van verbrandlucht voldoende. Is de regelthermostaat ingeschakeld. Zijn de punten 1 t/m 4 gecontroleerd en in orde dan moet de storing worden opgezocht (door de installateur) d.m.v.
Pagina 43
- kortsluiting tussen ionisatie electrode en massa 8…17x knipperen Vrij. ******** ……. ********** ******* 18x knipperen Luchtdrukschakelaar opent tijdens voorspoeltijd of tijdens bedrijf. ********** - “LP” onjuist ingesteld ******** 19x knipperen Contactstoring uitgang. ********** - verkeerde bedrading ********* 20x knipperen Intern defect branderautomaat.
Ontsteking werkt niet. (brandermotor draait maar start niet, automaat schakelt in storing). Afstand tussen ontstekings elektrode en massa contact. Opnieuw afstellen afstand 1,5-2 mm. Ontstekings elektrode of kabel maakt massa contact. Massa contact opheffen en de beschadigde kabel of elektrode vernieuwen. Ontstekingstrafo is defect.