Geavanceerde instellingen vastleggen
Met de geavanceerde instellingen kunt u uw afdrukomgeving
volledig besturen. Gebruik deze instellingen om te
experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw
afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te
verfijnen dat deze aan uw specifieke behoeften voldoen. Als u
tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u deze een naam
geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen.
Voer de onderstaande stappen uit om geavanceerde instellingen
vast te leggen.
Opmerking:
De schermen van de printerdriver die u in deze procedure ziet zijn voor
Windows 2000. De schermen voor Windows Me, 98, XP en NT 4.0
wijken daar enigszins vanaf.
1. Selecteer Aangepast op het tabblad Hoofdgroep en klik op
Geavanceerd. Het dialoogvenster Geavanceerd verschijnt.
2. Selecteer het type afdrukmateriaal dat in uw printer is
geladen. Zie "Instelling bij Afdrukmateriaal" op pagina 55.
60
Afdrukken onder Windows