9. Bekijk het afgedrukte patroon goed en bepaal bij welk
nummer de twee lijnen uitgelijnd zijn (de kleinste
tussenruimte hebben).
10. Wanneer het patroon is afgedrukt, verschijnt THICKNESS NUM.
Druk op de papiertoevoerknop
selecteren dat u bij stap 9 hebt genoteerd.
11. Druk op de menuknop
slaan.
12. CUT METHOD wordt weergegeven. Druk op de
papiertoevoerknop
THICK, FAST of THIN PAPER te selecteren en druk op de
menuknop
13. PPR FEED ADJ wordt weergegeven. Druk op de
papiertoevoerknop
stellen die moet worden ingevoerd en druk op de menuknop
.
14. EJECT ROLLER wordt weergegeven. Selecteer AUTO, SHEET,
ROLL CURLED of ROLL NORMAL en druk op de menuknop
15. DRYING TIME wordt weergegeven. Druk op de
papiertoevoerknop
selecteren en druk op de menuknop
16. SUCTION wordt weergegeven. Druk op de
papiertoevoerknop
selecteren.
17. M/W ADJ wordt weergegeven. Druk op de
papiertoevoerknop
Selecteer een hogere waarde als u prioriteit wilt geven aan de
afdruksnelheid. Selecteer een lagere waarde als u prioriteit
wilt geven aan de kwaliteit van de afdrukken.
18. Druk op de menuknop
slaan.
om de geselecteerde waarde op te
of
om STANDARD, THICK, SLOW,
.
of
om de hoeveelheid papier in te
of
om de tijd in seconden te
of
om STANDARD, -1, -2, -3 of -4 te
of
om MicroWeave aan te passen.
om de geselecteerde waarde op te
of
om het nummer te
.
Het bedieningspaneel
1
1
1
1
1
1
1
.
1
1
1
1
1
39