Verklarende woordenlijst
De volgende definities zijn specifiek van toepassing op printers.
afdrukgebied
Het gebied van een pagina waarop door de printer kan worden afgedrukt. Door
de marges die worden gebruikt, is dit gebied kleiner dan het totale paginaformaat.
afdrukmateriaal
Materialen waarop gegevens worden afgedrukt, zoals papierrollen en losse
vellen, gewoon papier en speciaal papier.
afdrukmodus
Het aantal dots (punten) per inch dat wordt gebruikt om een afbeelding weer te
geven. Uw printer heeft drie instellingen voor de afdrukmodus: Superfijn (1440
dpi), Fijn (720 dpi) en Normaal (360 dpi).
afdrukwachtrij
Als de printer is aangesloten op een netwerk, worden afdruktaken die naar de
printer worden gestuurd terwijl deze bezig is met afdrukken, in een wachtrij
opgeslagen totdat ze kunnen worden afgedrukt.
ASCII
American Standard Code for Information Interchange. Een gestandaardiseerd
coderingssysteem voor het toewijzen van numerieke codes aan letters en
symbolen.
bit
Een binair getal (0 of 1). De kleinste eenheid van informatie die door een printer
of computer wordt gebruikt.
buffer
Het gedeelte van het geheugen van de printer waarin gegevens worden
opgeslagen voordat deze worden afgedrukt.
byte
Een eenheid van informatie die uit acht bits bestaat.
cartridge
Een cassette met inkt.
characters per inch (cpi)
Tekens per inch. Een maateenheid voor de grootte van teksttekens. Hiervoor
wordt ook wel de term pitch gebruikt.
392
Verklarende woordenlijst