9. Als het afdrukken is voltooid, worden het patroonnummer
en het huidige reeksnummer weergegeven. Selecteer de reeks
met de kleinste tussenruimten en druk vervolgens op de
papiertoevoerknop
weer te geven.
10. Druk op de menuknop
te slaan. Het volgende patroonnummer verschijnt. Herhaal
stap 9.
Als u niet tevreden bent met het afgedrukte patroon, drukt u
op de papierbronknop
niveau, waarna u BI-D ALL selecteert.
Als u niet tevreden bent met het patroon dat met BI-D ALL
wordt afgedrukt, probeer dan UNI-D.
11. Als u de patronen hebt vastgelegd, drukt u op de pauzeknop
om terug te keren naar de status READY.
Papierinstellingen vastleggen
U kunt uw eigen papierinstellingen opslaan en steeds opnieuw
gebruiken.
U kunt de volgende papierinstellingen opslaan:
❏ Plaatopening
❏ Diktepatroon
❏ Diktenummer
❏ Snijmethode
❏ Aanpassing papiertoevoer
❏ Type uitvoerrol
❏ Droogtijd
❏ Zuigdruk
❏ MicroWeave-aanpassing
of
om het nummer van die reeks
om het nummer van de reeks op
om terug te keren naar het vorige
Het bedieningspaneel
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
37