RIJDEN
Besteed bij het verplaatsen van de hoogwerker aandacht aan de volgende factoren:
1. Overschrijd niet de maximale helling waarom met de machine mag worden gereden. Zorg
dat er op een stevige ondergrond wordt gereden.
2. Bevestig gereedschappen en andere materialen stevig, zodat ze niet kunnen vallen of
verschuiven.
3. Draag een veiligheidsharnas en zorg dat dit vastgemaakt is wanneer u met de machine
werkt.
4. Beweeg de rijhendels op een beheerste manier.
Ga als volgt te werk om met de machine te rijden:
1. Zet de machine aan en zet de modusselectieschakelaar in de stand rijden.
2. Zorg dat de rijsnelheidsselectie in de juiste stand staat. Het is verboden de rijsnelheid te
wijzigen wanneer de hoogwerker in beweging is!
3. Rijden vindt plaats door de bedieningshendels voor het rijden in een van beide richtingen
te bewegen. Door de linkerhendel naar voren te duwen beginnen de wielen aan de
linkerkant vooruit te draaien. De wielen gaan achteruit draaien zodra de linkerhendel naar
achteren wordt getrokken. De rechterwielen worden op dezelfde manier bediend, maar dan
met de rechterhendel. De machine wordt bestuurd met de schrankbesturingsmethode en de
besturingseigenschappen variëren afhankelijk van het terrein, dus er moet zorgvuldig te
werk worden gegaan wanneer u begint te rijden.
U mag de hoogwerker alleen laten rijden als alle armen zich in hun transportpositie
De transmissie van de machine is hydrostatisch. Het model met wielen is 4-wielaangedreven,
waarbij elk wiel zijn eigen hydraulische motor heeft. Het model hoogwerker met rupsbanden
heeft twee hydraulische motoren.
Zo nodig kan de hoogwerker ronddraaien om zijn eigen as door de ene bedieningshendel zo ver
mogelijk naar voren te duwen en de andere zo ver mogelijk naar achteren.
Opmerking! Leer rijden met de machine bij een lage snelheid. Bedien de
bedieningshendels beheerst om abrupte, schokkende bewegingen te vermijden.
Besteed tijdens het rijden speciale aandacht aan de stabiliteit en de afmetingen, met
bevinden!
name de lengte, van de machine.
24