3. Problemen oplossen
Probleem
Lijnen lopen niet goed of er
verschijnen ongewenste
alfanumerieke tekens.
Afbeeldingen worden
afgebroken, of er worden
marges afgedrukt.
Afgedrukte foto's zijn
onscherp.
Een ononderbroken lijn
wordt afgedrukt als een lijn
met schuine strepen of lijkt
wazig.
Er verschijnen dunne of
onregelmatige dikke lijnen
of er verschijnen geen dunne
lijnen.
90
Oorzaak
Er is mogelijk een onjuiste
printertaal geselecteerd.
Mogelijk gebruikt u papier
dat kleiner is dan het
formaat dat in de toepassing
is geselecteerd.
Sommige toepassingen
drukken af met een lagere
resolutie.
Ditherpatronen komen niet
overeen.
Extreem dunne lijnen moeten
worden gespecificeerd.
Oplossing
Selecteer het juiste
printerstuurprogramma en druk het
bestand opnieuw af.
Gebruik hetzelfde formaat papier als
dat u in de toepassing heeft
geselecteerd. Als u geen papier van
het juiste formaat kunt plaatsen,
gebruikt u de verkleiningsfunctie om de
afbeelding te verkleinen en drukt u
deze vervolgens af. Voor meer
informatie over de verkleiningsfunctie,
zie de Help-functie van het
printerstuurprogramma.
Gebruik de instellingen van de
toepassing of van het
printerstuurprogramma om een hogere
resolutie op te geven. Voor meer
informatie over de instellingen van het
printerstuurprogramma, zie de Help-
functie van het printerstuurprogramma.
Wijzig de ditherinstellingen in het
printerstuurprogramma. Voor meer
informatie over de ditherinstellingen,
zie de Help-functie van het
printerstuurprogramma.
Wijzig de ditherinstellingen in het
printerstuurprogramma. Voor meer
informatie over de ditherinstellingen,
zie de Help-functie van het
printerstuurprogramma.
Als het probleem zich blijft voordoen
nadat u de dithering-instellingen heeft
aangepast, gebruik dan de instellingen
van de applicatie waarmee de
afbeelding was gemaakt om de dikte
van de lijnen te wijzigen.