U kunt de tijdsduur tot het apparaat overschakelt naar de slaapstand wijzigen bij [Timer
slaapstand]. Voor meer informatie, zie de Gebruiksaanwijzing.
Om de slaapstand af te sluiten, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Tik op het displaypaneel.
• Open het voorpaneel of rechterpaneel.
• Als het apparaat in de Uitmodus fuseereenheid staat, brandt het aan/uit-indicatielampje. In de
slaapstand knippert het Aan/uit-indicatielampje langzaam.
• De energiespaarstandfuncties zullen niet werken in de volgende gevallen:
• Tijdens de vastgestelde opwarmperiode
• Wanneer bewerkingen worden geannuleerd tijdens het afdrukken
• Bij het weergeven van een waarschuwing (het apparaat gaat in de Uitmodus fuseereenheid
tenzij het paneel open is)
• Bij vastgelopen papier (het apparaat gaat in de Uitmodus fuseereenheid, behalve wanneer
het paneel open is)
• Wanneer het indicatielampje Inkomende gegevens (Data In) brandt of knippert
• In de volgende gevallen gaat het apparaat niet over op de slaapstand:
• Tijdens communicatie met externe apparatuur
• Wanneer de harde schijf bezig is met het uitvoeren van een bewerking
• Wanneer er een onderhoudsbericht wordt weergegeven
• Wanneer het bericht "Toner bijvullen" verschijnt
• Wanneer toner wordt bijgevuld
• Wanneer een van de volgende schermen wordt weergegeven:
• Apparaateigenschappen
• Teller
• Informatie
• Adresboekmanagement
• Instellingen Papierlade
• Wanneer er gegevens worden verwerkt
• Wanneer een ontvanger wordt opgenomen in de adreslijst of in een groepskieslijst
• Wanneer de testafdruk, de beveiligde afdruk of het opgeslagen afdrukscherm weergegeven
wordt
• Wanneer het scherm van een document dat opgeslagen is in de printerfunctie verschijnt
• Wanneer de interne koelventilator draait
Het apparaat aan-/uitzetten
33