Als het indicatielampje [Status controleren]
brandt of knippert
Als het indicatielampje van [Status controleren] brandt of knippert, drukt u op [Status controleren] om
het scherm [Status controleren] weer te geven. Controleer de status van elke functie op het scherm
[Status controleren].
Het scherm [Status controleren]
1
4
1. Tabblad [App.-/appl.status]
Geeft de status van het apparaat en van elke functie aan.
2. [Contr.]
Als er zich een fout voordoet in het apparaat of een functie, drukt u op [Contr.] om details te bekijken.
Door op [Contr.] te drukken, verschijnt er een foutmelding op het overeenkomstige functiescherm. Controleer
de foutmelding op het functiescherm en neem de nodige maatregelen. U vindt meer informatie voor het
oplossen van de problemen die in de foutmeldingen worden beschreven in de Gebruiksaanwijzing,
Pag. 76 "Meldingen bij gebruik van de printer" of Pag. 82 "Wanneer er andere meldingen worden
weergegeven".
3. Meldingen
Toont een bericht dat de status aangeeft van het apparaat en van elke functie.
4. Statuspictogrammen
Elk statuspictogram dat kan worden weergegeven, wordt hieronder beschreven:
: Deze functie voert een taak uit.
: Het apparaat kan niet worden gebruikt, omdat er een fout in het apparaat is opgetreden.
Als het indicatielampje [Status controleren] brandt of knippert
3
NL DRA320
2
69