— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
NAAISTEKEN
Applicatiesteken naaien
Knip de applicatie uit met een marge van 3 tot
a
5 mm (1/8 inch tot 3/16 inch).
a Marge
Plaats een patroon van dik papier of steunstof
b
op de achterkant van de applicatie en vouw de
marge om met een strijkbout.
• Verwijder het dikke papier nadat u de marge
hebt aangedrukt.
Draai de stof om en rijg of speld deze op de
c
stof waarop u deze wilt bevestigen.
1
a Rijgsteken
Zet de machine aan.
d
Selecteer een steek.
e
• Zie "Steken selecteren" (pagina 67) voor
meer informatie.
94
f
1
g
Bevestig zigzagvoet "J".
J
• Zie "Persvoet verwisselen" (pagina 41) voor
meer informatie.
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok
in) en begin te naaien rond de rand van de
applicatie; let op dat de naald net buiten de
applicatie neerkomt.
Wanneer u ronde hoeken naait, stopt u de
machine met de naald in de stof net buiten de
applicatie, brengt u de persvoethendel omhoog
en draait u vervolgens de stof om de naairich-
ting te wijzigen.