— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Naald handmatig inrijgen
(zonder de naaldinrijger te
gebruiken)
Wanneer u een speciale draad, draad van 130/20 of
dikker, de platte naald of de tweelingnaald gebruikt –
u kunt dan niet werken met de naaldinrijger – rijgt u
de naald als volgt in.
Leid de draad achter de draadgeleider aan de
a
naaldstang.
• Zie "Bovendraad inrijgen" (pagina 28) voor
meer informatie.
Breng de persvoethendel omlaag.
b
a Persvoethendel
Leid de draad van voren naar achteren door
c
het oog van de naald.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uit-
d
einde van de draad door de persvoet en trek
ongeveer 5 cm draad (2 inch) naar de achter-
kant van de machine.
a
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen
van dezelfde steek naaien met twee verschillende
draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde
dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald, de
extra klospen en de kloskap.
Meer informatie over steken die u kunt naaien met de twee-
lingnaald vindt u in "Steekinstellingen" (pagina 120).
a
a Tweelingnaald
b Extra klospen
VOORZICHTIG
● Gebruik uitsluitend de tweelingnaald
(onderdeelcode: X59296-121). Wanneer u
een andere naald gebruikt, kan de naald
breken of kan de machine beschadigd raken.
● Gebruik nooit verbogen naalden. Verbo-
gen naalden kunnen gemakkelijk breken,
wat letsel kan veroorzaken.
● Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrij-
ger niet gebruiken. Wanneer u de naaldin-
rijger gebruikt met de tweelingnaald, kan
de naaimachine beschadigd raken.
Plaats de tweelingnaald.
a
• Zie "Naald verwisselen" (pagina 39) voor
meer informatie over het bevestigen van een
naald.
Rijg de bovendraad voor de linkernaald in.
b
• Zie "Bovendraad inrijgen" (pagina 28) voor
meer informatie.
Rijg de bovendraad handmatig door het oog
c
van de linkernaald.
Leid de draad van voren naar achteren door het
oog van de naald.
b
Bovendraad inrijgen 33
1