Het verplaatsen van de
printerdrager en -kabel van
de voorzijde naar de
achterzijde of omgekeerd
A-61555_nl mei 2010
De scanner wordt geleverd met een printerdrager en lintkabel, die zijn
geïnstalleerd voor afdrukken op de voorzijde vóór het scannen. Wanneer
met uw toepassing alleen na het scannen op de achterzijde kan worden
afgedrukt, moeten de printerdrager en -kabel van de voorste naar de
achterste positie worden verplaatst. Afdrukken is alleen mogelijk op de
voorzijde of achterzijde.
Wanneer u vaak wisselt tussen het afdrukken op de voorzijde en achterzijde,
is het wellicht een goed idee een tweede printerdrager aan te schaffen.
Hierdoor hoeft u alleen de inktcassette van de voorkant naar de achterkant
te verplaatsen, of omgekeerd. Anders moet u behalve de inktcassette
ook de printerdrager en -kabel van voor naar achter of achter naar voor
verplaatsen.
OPMERKING: Na het verplaatsen van de printerdrager en -kabel moet
de scanner opnieuw worden opgestart.
De printerdrager en -kabel van voor naar achter verplaatsen
OPMERKING: Verwijder eerst de inktcassette. Zie de volgende sectie
"De inktcassette vervangen" voor procedures.
1. U krijgt toegang tot de printer aan de voorzijde door de uitvoerlade
te verwijderen en de toegangsklep van de printer omhoog te halen.
2. Koppel de lintkabel los door deze recht uit te houder te trekken.
3. Til de printerdrager uit het apparaat.
4. Sluit de toegangsklep van de printer en plaats de uitvoerlade terug.
5. U krijgt toegang tot de printer aan de achterzijde door de bovenste
toegangsklep omhoog te halen.
6. Installeer de printerdrager op de gewenste positie.
7. Sluit de lintkabel aan.
8. Installeer de inktcassette. Zie de volgende sectie "De inktcassette
vervangen" voor procedures.
9. Sluit de bovenste toegangsklep.
10. Start de scanner opnieuw op.
11. Voer een testafdruk uit.
4-5