Scannen
De functietoetsen bij
het scannen
gebruiken
3-38
Afhankelijk van hoe de scanner is geconfigureerd, begint de scanner
automatisch met scannen nadat deze is ingeschakeld of moet u de
knop Scannen op het scherm Ingeschakeld aanraken. Het volgende
scherm verschijnt:
Scannen - Beeldadressering - uit
OPMERKING: Welke opties op bovenstaande schermen verschijnen is
afhankelijk van de instelling van uw OCP-functietoetsen.
Het tipscherm bevat functies die gemakkelijk toegankelijk zijn. De volgorde
van deze functies kan niet worden gewijzigd. Het tipscherm bevat de
volgende functies:
Lift omlaag
Afdrukoffset (indien ingeschakeld)
Afdrukken uitschakelen (als Afdrukoffset is ingeschakeld)
Bij het scannen kunnen nog drie extra functies op het tipscherm verschijnen.
Deze functies zijn ingesteld in de software voor beeldverwerking. De opties
die ook kunnen verschijnen zijn:
• Patch overslaan
• Afdrukken overslaan
• Multi-invoer overslaan
• Einde batch
U selecteert een functie door deze aan te raken.
Scannen - Beeldadressering - aan
A-61555_nl mei 2010