Central remote controller
4
Standaard gebruik
4-1. Airconditioner
In dit gedeelte worden veelgebruikte functies uitgelegd, zoals het starten/stoppen van de airconditioning en het instellen van de
temperatuur of de werkingsmodus.
Start/stop bediening
LET OP
Start/stop werking van alle airconditioners
●
OPMERKING
• Stel indien nodig de temperatuur, de bedieningsmodus (koelen/verwarmen enz.), de vent.snelheid en de louver in. (P.23)
• Lucht/water-warmtepomp is niet inbegrepen in het regelingsdoel wanneer de werking in één keer wordt uitgevoerd.
20
-NL
Schakel de stroomonderbreker altijd uit als het product tijdens gebruik defect raakt als gevolg van bliksem of
draadloze stroom, enz. (Oorzaak van storing)
1
Geef het scherm „Alles" weer. (P.15)
Om te beginnen
2
Druk op [
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
3
Druk op [
[
] (Bevest.).
Alle airconditioners beginnen te werken, en de Uitvoeringslampje gaat
branden.
Om te stoppen
2
Druk op [
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
3
Druk op [
[
] (Bevest.).
Alle airconditioners stoppen met werken, en de Uitvoeringslampje gaat uit.
Uitvoeringslampje
2
(Start)
2
(Stop)
3
].
∧
∨
] [
] om „Ja" te selecteren en druk vervolgens op
].
∧
∨
] [
] om „Ja" te selecteren en druk vervolgens op
Gebruikershandleidin