13
Terminal – machinefuncties
13.9
TIM 1.0 (Tractor Implement Management) bedienen
•
de registratie en authenticatie op de trekker uitgevoerd.
ü De TIM-status in het werkscherm staat op
indrukken.
TIM
Op het terminal of ander bedieningspparaat van de trekker de TIM-functies bevestigen.
Æ De TIM-status wisselt naar
van de TIM-functies op de trekker over, .
Wanneer in het werkscherm geen TIM-status wordt weergegeven moeten de TIM-functies via
het menu 14-5 "TIM-software configureren" worden geselecteerd, geregistreerd en
geauthenticeerd,
INFO
Bij de TIM-functie "Trekker stoppen bij start van het binden" moet met de trekker minstens
ene snelheid van 0,5 km/h worden gereden, voordat de TIM-functie op de trekker kan worden
bevestigd.
INFO
Wanneer 2 TIM-functies actief zijn en een daarvan overstuurd wordt, knippert de TIM-status
Wanneer slechts een TIM-functie actief is en deze wordt overstuurd, dan schakelt de TIM-
status over naar
Om de verbinding te herstellen, de toets
13.9.4
TIM-functies pauzeren
Wanneer TIM voorlopig niet wordt gebruikt, kan men TIM laten pauzeren. De registratie en de
authenticatie tussen trekker en machine blijft daarbij behouden.
ü De TIM-status in het werkscherm staat op
indrukken.
TIM
Æ De TIM-functies pauzeren en moeten handmatig via de besturingsapparaten van de trekker
worden bediend. De TIM-status wisselt naar
Om de TIM-functies opnieuw te activeren,
144
zie
Pagina 173.
.
.
. De machine neemt geautomatiseerd de besturing
indrukken.
TIM
.
.
zie
Pagina 143.
Originele handleiding 150001186_03_nl
VariPack V 190