De gastoevoerlijn moet de hoeveelheid gas verzekeren
die nodig is om alle apparaten die erop zijn aangesloten
volledig te laten functioneren.
Een toevoerlijn die onvoldoende gas levert brengt de
goede werking van de apparaten die hierop zijn aange-
sloten in gevaar.
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over gasaan-
sluitingen en alle regelgeving m.b.t. apparaten de
volledige installatie- en gebruikershandleiding plus
bijlage op de website.
E.2
Elektrische aansluitingen
Voordat het apparaat op de stroomvoorziening wordt
aangesloten
1. Controleer of de spanning en de frequentie overeenkomen
met hetgeen vermeld is op het plaatje.
2. Sluit het apparaat op een permanente manier aan met
een kabel van het H07 RN-F-type.
3. Installeer de voedingskabel in een metalen of starre
kunststof buis zonder snijdende delen.
4. Breng een geschikte hooggevoelige, thermische overbe-
lastingsbeveiliging aan, die met de hand gereset kan
worden en berekend is op het vermogen van het apparaat,
met een contactopening die de volledige afsluiting moge-
lijk maakt in omstandigheden van overspanningscategorie
III.
F
PRODUCTBESCHRIJVING
F.1
Inleiding
• Dit apparaat is bedoeld voor industrieel gebruik en mag
alleen worden gebruikt door getraind personeel.
• Gebruik het apparaat niet leeg of in omstandigheden waarin
geen optimaal rendement mogelijk is
Zorg bovendien, zo mogelijk, voor voorverwarming van het
apparaat onmiddellijk voor het gebruik.
• Dit apparaat is ontworpen voor de bereiding van levens-
middelen. Ander gebruik dan dat beschreven wordt, is
oneigenlijk.
PAS OP
het apparaat is niet geschikt om buiten
geïnstalleerd te worden en/of op plaatsen
die aan de weersinvloeden (regen, direct
zonlicht enz.) blootgesteld zijn.
F.2
Overzicht apparaten
Gasmodellen
H
Kookplaat — Afb. 1
De bedieningsknop "H" van het gas voor elke brander heeft de
volgende symbolen (zie Afb. 1 of Afb. 2):
"Uit"
"Ontsteking waakvlam"
"Grootste vlam"
"Kleinste vlam"
H
L
Kookplaat met ontsteking
zonder waakvlam — Afb. 2
Installeer de schakelaar in de elektrische installatie van
het gebouw, in de onmiddellijke omgeving van het
apparaat.
5. Controleer dat er een veiligheidsschakelaar is geïnstal-
leerd tussen het voedingssnoer van het apparaat en het
elektriciteitsnet. De maximale afstand van de opening
tussen de contacten en de maximale lekstroom dienen in
overeenstemming te zijn met de geldende
veiligheidsvoorschriften.
6. Installeer vóór het apparaat een voorziening (uitschakel-
bare stekker, schakelaar die geblokkeerd kan worden of
een soortgelijke voorziening) die tijdens de onderhouds-
werkzaamheden in geopende stand geblokkeerd kan
worden.
7. Sluit het apparaat aan op een efficiënt aardingssysteem.
Voor dit doel heeft het aansluitklemmenblok een aanslui-
ting met het symbool
aardingsdraad.
8. Neem het apparaat eveneens op in een
equipotentiaalsysteem.
Deze aansluiting wordt uitgevoerd met de stopschroef
gemarkeerd
, die op de buitenkant zit, dichtbij de ingang
van de voedingskabel.
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over installa-
tie van de elektriciteitskabel de volledige installatie- en
gebruikershandleiding op de website.
De ontstekingsknop "L" (indien aanwezig) heeft het volgende
symbool (zie Afb. 2):
"Ontsteking aan"
Gasmodellen
L
I
Oven — Afb. 3
De bedieningsknop van de thermostaatklep "I" heeft de
volgende symbolen (zie Afb. 3 of Afb. 4):
"Uit"
"Ontsteking waakvlam"
"Aan"
Met de stelknop "L" kan de gewenste temperatuur gekozen
worden. Deze heeft de volgende standen (zie Afb. 3 of Afb. 4):
100:
"Minimumtemperatuur"
110...250:
"Gemiddelde
variërend tussen 110℃ en 250℃"
270:
"Maximumtemperatuur"
voor aansluiting op de
L
I
P
Heteluchtoven — Afb. 4
temperaturen
met
standen
15