10 Afdruk refferentie punt aanpassing
U kunt het referentiepunt bijstellen (het nulpunt
bij het afdrukken). Hiermee kunt u een
verkeerde uitlijning veroorzaakt door een
verschil in printermodellen of vaste marges
van bepaalde toepassingen corrigeren.
Het referentiepunt kan niet worden aangepast
voor rasterafdrukken.
11 Afscheur aanpassing
De snijpositie aanpassen als het papier wordt
afgesneden met de afscheurbalk.
Beschikbare instellingen: -10,0 mm tot 10,0 mm
Tabblad Geavanceerd
1
2
3
4
5
6
7
1 Deze instellingen uitschakelen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt
weergegeven op het tabblad en kunnen geen
instellingen meer worden opgegeven of
gewijzigd.
De instellingen op een tabblad waarop
wordt weergegeven, worden niet toegepast op
de printer, zelfs niet als u op [Toepassen] klikt.
Bovendien worden de instellingen op het
tabblad niet opgeslagen of geëxporteerd als
u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand]
of [Exporteren] geeft.
Schakel het selectievakje uit als u de
instellingen wilt toepassen op de computer,
wilt opslaan of wilt exporteren.
2 Functie Toets Afdrukken
De bewerking instellen die wordt uitgevoerd
als u op de knop
Bij selectie van [Programma-instellingen]
kunt u op de knop [Bestand] klikken om een
opdrachtbestand te selecteren.
Mogelijke instellingen: [Sjabloon afdrukken],
[Informatierapport printer], [Toets
uitschakelen], [Programma-instellingen]
3 Informatierapport printer
Selecteer de gedeelten die moeten worden
afgedrukt in een informatierapport over de
printer.
Mogelijke instellingen: [Alles], [Verbruikslog],
3
[Printerinstellingen],
[Overdrachtsgegevens printer]
(Zie De printerinstellingen afdrukken
op pagina 13.)
4 Serialis.modus
Hiermee bepaalt u of u een serienummer wilt
afdrukken op basis van het laatst afgedrukte
nummer.
Mogelijke instellingen: [Vanaf laatste],
[Van startnr.]
5 Printerlogboek opslaan
Opslaan van het printerlogboek in- of
uitschakelen. Als u [Uitschakelen] selecteert,
is de opdracht [Extra] - [Printerlogboek
opslaan in bestand] niet beschikbaar.
Mogelijke instellingen: [Inschakelen],
[Uitschakelen]
6 Afdrukgegevens na te zijn afgedrukt
U kunt afdrukgegevens al dan automatisch
verwijderen na het afdrukken.
Mogelijke instellingen: [Alle afdrukgegevens
wissen], [Afdrukgegevens opslaan]
7 Streepjescode*
Hiermee bepaalt u of marges worden
toegevoegd rond een barcode.
Mogelijke instellingen: [Met marges], [Zonder
marges]
* Als deze parameter niet op het tabblad wordt
weergegeven, moet u het
printerstuurprogramma bijwerken naar de
nieuwste versie.
De nieuwste versie kunt u downloaden van de
website voor ondersteuning.
support.brother.com
Printer Instelling Tool
(Afdrukken) drukt.
33
3