●
U kunt verschillende afdrukinstellingen opgeven, bijvoorbeeld het aantal exemplaren of enkelzijdig of
dubbelzijdig afdrukken, vanaf een toepassing of het printerstuurprogramma. De instelling
<Papierformaat negeren> kan echter alleen op het apparaat worden opgegeven.
<Afdrukkwaliteit>
U kunt instellingen in verband met de afdrukkwaliteit, veranderen.
*1
<Densiteit>
Stel de tonerdichtheid in.
17 niveaus
<Fijnaanpassing>
<Hoog>/<Medium>/<Laag>
17 niveaus
<Menu>
<Functie-instellingen>
<Printerinstellingen>
instellen
<Toepassen>
●
U kunt <Fijnaanpassing> gebruiken om de tonerdichtheid op drie dichtheidsniveaus in te stellen:
hoge dichtheid, medium dichtheid, en lage dichtheid.
●
Als <Tonerbesparing> is ingesteld op <Aan>, kunt u dit item niet instellen.
<Tonerbesparing>
U kunt toner besparen. Selecteer <Aan> als u de layout of andere prestatiekenmerken wilt controleren
voordat u verdergaat met het definitief afdrukken van een grote afdruktaak.
<Uit>
<Aan>
<Menu>
<Functie-instellingen>
<Printerinstellingen>
<Beeldverfijning>
Schakel de effeningsmodus waarin de randen van tekens en afbeeldingen vloeiend worden afgedrukt, in of
uit.
<Uit>
<Aan>
Overzicht van menuopties
<Printer>
<Afdrukkwaliteit>
<Densiteit>
<Printer>
<Afdrukkwaliteit>
<Tonerbesparing>
517
De dichtheid
Selecteer <Uit> of <Aan>