[Mappad]
Voer de locatie in van de map waar de gegevens naartoe worden gezonden.
●
Voor een gedeelde map
Gebruik "\" als scheidingsteken. Geef het vervolgpad op voor het pad dat in [Hostnaam] is ingesteld.
●
Voor een FTP-server
Gebruik '/' als scheidingsteken. Het pad is een absoluut pad als het begint met '/'. Als dat niet het geval is,
gaat het om een relatief pad dat naar de huidige map van de aangemelde gebruiker verwijst.
●
Als er geen map is waarin de gegevens worden opgeslagen, wordt na het voltooien van het verzenden
automatisch een map met de opgegeven naam gemaakt. Maar als het opgegeven pad twee of meer niet-
bestaande mapniveaus omvat of als de gebruiker geen schrijfbevoegdheid heeft voor de bovenliggende
map, wordt geen map gemaakt en eindigt het proces in een verzendfout.
[Gebruikersnaam]
Voer de gebruikersnaam in die is ingesteld voor de gedeelde map of de FTP-server.
[Wachtwoord instellen]
Schakel dit selectievakje in als u een wachtwoord voor de gedeelde map of de FTP-server wilt instellen en voer
een [Wachtwoord] in.
Let erop dat dezelfde schermtaal is geselecteerd op zowel de computer als de UI
op afstand.
●
[Hostnaam] en [Mappad] worden misschien niet goed weergegeven of kunnen niet worden bereikt.
7
Klik op [OK].
KOPPELINGEN
Scherm van externe UI(P. 432)
De insteldata importeren en exporteren(P. 453)
Adresboeklijst(P. 612)
Het apparaat beheren
446