Instellingen
Verbindingen beheren
U kunt een nieuwe verbinding toevoegen of een
bestaande verbinding wijzigen of verwijderen.
Selecteer in de lijst met verbindingen een
verbinding met de toets Omhoog of Omlaag en
druk op de functietoets Opties.
De volgende opties zijn beschikbaar.
Wijzig: hiermee kunt u de geselecteerde
verbinding wijzigen.
Nieuw: hiermee voegt u een nieuwe verbinding
toe.
Wissen: hiermee kunt u de geselecteerde
verbinding wissen.
Hernoem: hiermee kunt u de naam van de
geselecteerde verbinding wijzigen.
118
Beveiliging
(menu 9-8)
Met de functie Beveiliging kunt u het gebruik van
uw telefoon beperken:
• tot mensen aan wie u toestemming verleent
• tot bepaalde typen oproepen
Voor de beveiliging van de telefoon worden
diverse codes en wachtwoorden gebruikt. Deze
worden in de volgende gedeelten beschreven; zie
ook pagina 126 tot 127.
Telefoonblokkering
Als de functie Telefoonblokkering is ingeschakeld,
moet u na het aanzetten van de telefoon altijd
een wachtwoord intoetsen. Dit wachtwoord kan
bestaan uit vier tot acht cijfers.
Druk op de bladertoets Omhoog of Omlaag om
Aan of Uit te selecteren en druk op de
functietoets Opslaan.
Als u Aan kiest, wordt u gevraagd het
wachtwoord voor de telefoon in te toetsen. Geef
uw wachtwoord op en druk op de functietoets
Bevest.