Zoek dan naar de Bladveerschakelaar (52) en de
Magneet (50) aan de linkerkant van de Katrol (49).
Draai de Katrol tot de Magneet op gelijke lijn komt
met de Bladveerschakelaar. Zorg dat de opening
tussen de Magneet en de Bladveerschakelaar
ongeveer 3 mm is. Draai, indien nodig, de
#8 x 3/4" Tekschroef (14) los, verschuif de
Bladveerschakelaar wat en draai de Schroef weer
vast. Laat de loopband een paar minuten draaien
om te controleren of de snelheid juist wordt afge-
lezen en maak de Motorkap (niet afgebeeld) weer
vast.
Boven
aanzicht
3 mm
52
14
SYMPTOOM: de helling van de loopband verandert
niet juist
a. Houd de toets Stop en de toenametoets Speed
(snelheid) ingedrukt, steek de sleutel in het bedie-
ningspaneel en laat dan de toets Stop en de
toenametoets Speed los. Druk vervolgens op de
toets Stop en druk dan op de toename- of afname-
toets Incline (helling). De loopband zal automatisch
naar het maximum hellingniveau stijgen en dan
naar het minimumniveau terugkeren. Hierdoor zal
het hellingsysteem opnieuw geijkt worden. Druk op
de toets Stop en daarna weer op de toename- of
afnametoets Incline als het hellingsysteem niet met
ijken gaat beginnen. Trek de sleutel uit het bedie-
ningspaneel als het hellingsysteem geijkt is.
SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, maat 14 (1 mm
snoer van 1,5 meter of korter.
b.
Als de loopband te strak staat draait de loopband
langzamer en kan het loopvlak zelfs bescha-
digd worden. Verwijder de sleutel en TREK DE
STROOMKABEL UIT. Draai beide schroeven van
de ruststandrol met de inbussleutel een kwartslag
tegen de klok in. Als de loopband goed vastligt
moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van
het loopoppervlak kunnen optillen. Wees voorzich-
tig dat de band in het midden blijft liggen. Steek
dan de stroomkabel in, steek de sleutel in en laat
de loopband een paar minuten draaien. Herhaal
deze procedure tot de loopband goed vastligt.
50
49
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: behandel de loopband of het
loopvlak nooit met siliconenspray of enig ander
substantie tenzij dit door een erkende onder-
houdsmonteur wordt aangegeven. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de loop-
band verslechteren en leiden tot overmatige
slijtage. Zie de kaft van deze handleiding als u
vermoedt dat de loopband aanvullende smering
nodig heeft.
d.
)
2
27
b
5–7 cm
Schroeven van de Ruststandrol
Zie de kaft van deze handleiding als de loopband
nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.