Toegangspunt gebruiken
— Selecteer
Na bevestiging
apparaat zodanig in te stellen dat er om
een bevestiging wordt gevraagd
voordat de verbinding die dit
toegangspunt gebruikt tot stand komt
of
Automatisch
automatisch via dit toegangspunt te
verbinden met de bestemming.
Selecteer
WLAN-beveiligingsinstell.
om de instellingen voor de
geselecteerde beveiligingsmodus in te
voeren.
Geavanceerde WLAN-instellingen
Selecteer
Opties
instellingen
en maak een keuze uit de
volgende opties:
IPv4-instellingen — Voer het IP-adres
van het apparaat, het subnet-IP-adres,
de standaardgateway en het IP-adres
van de primaire en secundaire DNS-
servers in. Neem contact op met uw
internetserviceprovider voor deze
adressen.
IPv6-instellingen — Definieer het type
DNS-adres.
Ad-hoc kanaal (alleen voor ad hoc
netwerken) — Selecteer
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
om het
om het apparaat
Geavanc.
>
Door gebr.
gedef.
als u een kanaalnummer (1-11)
handmatig wilt invoeren.
Proxyserveradres — Voer het adres
voor de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Het
poortnummer van de proxyserver
opgeven.
Actieve gegevensverbindingen
Selecteer
Menu
Connect.
> Verb.beheer.
Selecteer
Act. gegevens-
verbindingen.
In de weergave Actieve
gegevensverbindingen kunt u de
geopende gegevensverbindingen
bekijken:
gegevensoproepen
packet-gegevensverbindingen
draadloze LAN-verbindingen
(WLAN)
Opmerking: De uiteindelijke rekening
van de serviceprovider voor oproepen
en diensten kan variëren, afhankelijk
van de netwerkfuncties, afrondingen,
belastingen, enzovoort.
Connectiviteit
Bed. paneel
>
>
87