Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Verberg thumbnails Zie ook voor E5-00:
Inhoudsopgave

Advertenties

164 Beveiliging en gegevensbeheer
kaart te ontgrendelen. Het wachtwoord
is dan ook verwijderd. Als u een
geheugenkaart formatteert, verliest u
wel alle gegevens die op de kaart
opgeslagen zijn.

Codering

Selecteer
Menu
Gegev.beh.
> Codering.
U kunt het apparaat of de
geheugenkaart coderen, zodat anderen
geen toegang tot belangrijke gegevens
hebben.
Apparaatgeheugen en
geheugenkaart coderen
Als u het apparaatgeheugen wilt
coderen, selecteert u
Telefoongeheugen.
Als u de geheugenkaart wilt coderen,
selecteert u
Geheugenkaart
u een keuze uit de volgende opties:
Coder. zond. opsl. sleutel — De
geheugenkaart coderen zonder de
coderingssleutel op te slaan. Als u deze
optie selecteert, kunt u de
geheugenkaart niet in andere
apparaten gebruiken. Ook kunt u de
Bed. paneel
>
>
en maakt
geheugenkaart niet decoderen als u de
fabrieksinstellingen terugzet.
Coderen en sleutel opslaan — De
geheugenkaart coderen en de sleutel
handmatig in de standaardmap
opslaan. Sla voor alle zekerheid de
sleutel ook op een veilige plaats buiten
het apparaat op. U kunt de sleutel
bijvoorbeeld naar de computer
verzenden. Voer een wachtwoord in
voor de sleutel en een naam voor het
sleutelbestand. Het wachtwoord mag
niet te kort en eenvoudig zijn.
Coderen met herstelde sleutel — De
geheugenkaart coderen én de
ontvangen sleutel op de kaart opslaan.
Selecteer het sleutelbestand en voer het
wachtwoord in.
Geheugen en geheugenkaart
decoderen
Decodeer altijd het apparaatgeheugen
en/of de geheugenkaart voordat u de
software van het apparaat bijwerkt.
Als u het apparaatgeheugen wilt
decoderen, selecteert u
Telefoongeheugen.
Als u de geheugenkaart wilt decoderen
zonder de coderingssleutel te
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave